Quantcast
Channel: Vers Beton
Viewing all 2939 articles
Browse latest View live

Ondernemers vrezen uitholling bij verkoop Zomerhofkwartier

$
0
0

Half december zetten Havensteder en de gemeente Rotterdam het Zomerhofkwartier officieel in de verkoop. Ontwikkelaars staan – begrijpelijk – in de rij voor deze laatste 25.000 m2 binnenstedelijk bedrijventerrein. Maar de huidige huurders, veelal creatief ondernemers, zijn er niet gerust op dat de koers van samen-maken-we-het-gebied standhoudt zodra een nieuwe koper instapt.

“ZOHO was een putje. Het stond half leeg. Je kwam er ’s avonds niet.” Jeroen Laven van de Rotterdamse gebiedsontwikkelaar Stipo heeft weinig woorden nodig om te schetsen hoe het Zomerhofkwartier er een paar jaar geleden aan toe was. “Hier kwamen vooral bedrijven terecht op zoek naar een lage huur en bij gebrek aan beter.” Zeg maar, de zoveelste tapijthandel of autowasserij. De kaarten liggen inmiddels volledig anders.

Na vijf jaar – van wat zo mooi heet – slow urbanism oftewel het langzaamaan en in samenspraak ontwikkelen van een stuk stad, zijn veel van de commerciële ruimtes weer in gebruik. Creatieven weten het gebied goed te vinden, zoals Mesh Print Club en kunstenaarscollectief Time Window. Daarnaast is de buitenruimte op verschillende plekken opgekalefaterd en zijn er met Gare du Nord en Mono kwalitatieve horecazaken neergestreken.

Grote vraag is wat er met het gebied, grofweg ingeklemd tussen de Vijverhofstraat, Teilingerstraat, Almondestraat en het Schoterboshof, staat te gebeuren. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het pak papier dat de basis vormt voor de verkoop van meerdere gebouwen en stukken grond. Het gaat onder meer om zo’n 25.000 m2 aan commercieel, hier en daar verpauperd, vastgoed. Daarvan is de helft momenteel verhuurd. Half december wordt de tender opengesteld. Tegen de zomer hopen Havensteder (eigenaar van meerdere panden, waaronder het Gele Gebouw en het blauw-wit gestreepte Gebouw) en de gemeente (eigenaar van Cruyff Court en de tangoschool) bekend te maken aan wie zij hun bezit overdoen.

Ontwikkelaars in de rij

“De inzet is hoog: het laatst overgebleven binnenstedelijke bedrijventerrein, met de Coolsingel en CS op een steenworp afstand”

Meerdere personen die voor dit verhaal los van elkaar zijn benaderd, reppen over grote belangstelling onder ontwikkelaars. “Er staan al 35 belangstellenden op de lijst”, zegt Marije Faber van Havensteder. Vanuit de woningcorporatie is zij verantwoordelijk voor het opstellen van de spelregels voor de tender, waaronder de belangrijke nota van uitgangspunten (zie kader). Faber kent het gebiedje in Noord goed. Ze was eerder drie jaar directeur van Hofbogen bv, de juridische entiteit verantwoordelijk voor de verhuur van duizenden vierkante meters aan vastgoed onder het iconische treinspoor en voor de renovatie en transformatie ervan. Ook Lodewijk Schut, particulier eigenaar van Zomerhofstraat 43 en 45, waarin Marché010 kort was gevestigd, is door verschillende partijen gepolst of hij wil verkopen. “Daarover valt te praten”, luidt zijn bondige commentaar per telefoon.

De interesse is begrijpelijk, de inzet naar verwachting hoog. Het Zomerhofkwartier is het laatst overgebleven binnenstedelijke bedrijventerrein. Uitvalswegen zijn nabij. De Coolsingel en Rotterdam CS liggen op een steenworp afstand, net als de Hofbogen. De onderbouw van dit monumentale spoortraject van 1,9 kilometer in lengte ging twee maanden geleden in de verkoop en is eveneens eigendom van Havensteder, samen met Vestia en ProRail (dak). Maar waar ontwikkelaars pas écht voor warmlopen, is woningbouw. Uit de brief die vrijdag 23 november (zie kader onderaan artikel) door wethouder Bas Kurvers (VVD) naar de raadscommissie bouwen, wonen en buitenruimte is gestuurd, blijkt dat 80 procent van het toekomstig programma uit woningen mag bestaan. Een duidelijke trendbreuk met hoe het nu is: vrijwel uitsluitend commercieel vastgoed tegen – wat heet – aantrekkelijke huurprijzen. In eerdere vingeroefeningen is gesproken over 500 tot 600 nieuw te bouwen woningen.

“Nu blijkt dat 80 procent van het toekomstig programma uit woningen mag bestaan”

Zo begrijpelijk als de interesse vanuit de markt is, zo onvermijdelijk werd de verkoop. Rechtsvoorgangers van Havensteder kochten jaren geleden panden in het gebied aan om er uiteindelijk woningen te realiseren. Maar toen kwam die verfoeide crisis, met leegstand en verpaupering tot gevolg. Hoewel het slow urbanism nieuw leven in het gebied blies, bleef de stip aan de horizon dezelfde: verkoop. Nu de crisis voorbij is en de markt staat te trappelen, is het proces in een stroomversnelling gekomen.

Wat ook meespeelt, is dat ministerie van Binnenlandse Zaken heel graag ziet dat corporaties bedrijfsonroerendgoed verkopen. Zij moeten zich toeleggen op exploitatie en beheer van sociale huurwoningen en niet zelf ontwikkelen. “Daar past de exploitatie van een industrieterrein op deze schaal niet bij”, vat Faber samen. Uitwassen die aan de Haagse maatregel ten grondslag liggen, zijn welbekend. Wie is immers vergeten dat het Rotterdamse Woonbron 235 miljoen euro verloor op de gedwongen verkoop van de SS Rotterdam?

Boze brandbrieven

“Er restten twee opties: beëindiging van het contract of genoegen nemen met een opzegtermijn van 3 maanden”

De verkoop zit velen niet lekker. Ondernemers die voor dit verhaal zijn gesproken, vrezen dat de komst van marktpartijen het definitieve einde inluidt van het gebied zoals ze het kennen. Dat er een einde komt aan de experimenten en de onderlinge synergie. Zo regelen huurders op verschillende plekken zelf wie erbij mag. Noem het een ballotage, waarbij geïnteresseerden zich ten overstaan van de huidige huurders moeten verkopen. Maar ze zijn vooral bang voor het verdwijnen van betaalbare werkruimtes.

De directie van Havensteder heeft inmiddels meerdere boze brieven ontvangen, waaronder die van het bestuur van het Gele Gebouw. Directe aanleiding vormt de eenzijdige contractaanpassing door de corporatie van vrijwel al haar verhuurbare units – er zijn er circa zeventig, het totaal aantal huurders is een veelvoud. Nadat bestaande contracten (veelal 1, 2 of 5 jaar) zijn uitgediend, restten er twee opties: beëindiging of genoegen nemen met een opzegtermijn van 3 maanden.

Medeondertekenaar van de brief Jeroen Laven, die samen met Havensteder tot omstreeks 2016 drijvende kracht was achter de geleidelijke gebiedsontwikkeling van ZOHO, vreest een snelle uitholling van het gebied. “Voor verschillende bedrijven, met name makers, is een opzegtermijn van drie maanden te kort voor het voeren van een bestendige bedrijfsvoering”, zegt hij. “Bovendien voelt het alsof we hier nu ineens tijdelijk zitten.” In de brief dringt het bestuur van het Gele Gebouw onder meer aan op contracten met een opzegtermijn van een half jaar en een verlaging van de huurprijs, passend bij het “anti-kraakkarakter”.

Laven: “Deze groep ondernemers is zó belangrijk voor de stad. Die krijgt niet automatisch een plek.” Marije Faber van Havensteder lijkt zich weinig zorgen te maken. Volgens haar zit er een verschil in wat binnen de corporatie “formeel moet en wat informeel mogelijk is”. Nog deze maand vinden gesprekken plaats tussen woningcorporatie en ondernemers. Faber zegt de “onrust te gaan wegnemen”.

Ondernemers stemmen mee

Architect Raymond van den Broek noemt de communicatie rond de contractwijzigingen “ongelukkig”. Hij is naast wijkraadslid in het Oude Noorden een van de zegsmannen van ZOHO Citizens. Dit collectief van ondernemers heeft sinds begin 2016 nauw overleg gevoerd en samengewerkt met Havensteder en gemeente. In dat jaar werd kraakhelder dat de woningcorporatie de koers definitief wijzigde naar verkoop. “Dat hier ooit gebouwd zou gaan worden, was onvermijdelijk’, zegt hij. “Maar dit mag niet de eerste de beste Vinex-locatie worden. We hebben jarenlang op een experimentele manier ontdekt hoe we het gebied met gevoel kunnen ontwikkelen. Het opzeggen van de huren had anders gekund. Vooral omdat we de afgelopen tijd zo goed hebben samengewerkt.”

Van den Broek doelt erop dat de ondernemers uit het gebied hebben meegeschreven aan de tender, voor Rotterdam een unieke situatie. Ook neemt het ondernemerscollectief ZOHO Citizens straks zitting in de beoordelingscommissie. Daarin hebben gemeente en Havensteder elk twee stemmen, de ondernemers één. Daarnaast zijn vijf eerder door de ZOHO Citizens ingebrachte principes niet alleen omarmd door gemeente en Havensteder maar ook opgenomen in de nota van uitgangspunten. Ze benoemen onder meer dat het nieuwe Zomerhofkwartier duurzaam en experimenteel is en een mix van wonen en ondernemen moet bevatten. Dit document van zo’n veertig bladzijden bevat belangrijke elementen die marktpartijen in hun aanbieding moeten laten terugkomen. Vanwege de vertrouwelijkheid willen betrokkenen geen inzage geven.

Via de tender zijn volgens Michel de la Vieter, gemeentelijk projectmanager, verschillende waarborgen ingebouwd om het huidige karakter van het Zomerhofkwartier te behouden. Een mix van woningbouw beslaat 80 procent van de plannen. De resterende 20 procent is bedoeld voor creatieve ondernemers, inclusief een beetje horeca en een beetje retail. Daarvan krijgt de helft een gemaximeerde huurprijs, wat moet zorgen voor ‘relatief betaalbare ruimtes’. Echte zekerheden hebben huidige huurders daarmee niet. “Er is plek voor een soortgelijke doelgroep, zonder dat we terugkeergaranties kunnen geven”, aldus De la Vieter.

“Op het laatste moment is een blok sociale woningbouw, de Almondestraat, aan de tender toegevoegd”

Almondestraat

De gebiedsontwikkeling van ZOHO raakt niet alleen zittende ondernemers. Op het laatste moment is de Almondestraat aan de tender toegevoegd. Het gaat om een blok sociale woningbouw haaks op de Heer Bokelweg. De wens om de circa 50 woningen mee te nemen, kwam naar voren tijdens de marktconsultatie, aldus Faber van Havensteder. De woningcorporatie verzekert dat er geen directe link is tussen de consultatie en het gegeven dat bewoners sinds de zomer worden uitgeplaatst. Dat laatste is eerder besloten. Directe aanleiding zijn eerder onopgemerkt gebleven problemen met de fundering, aldus Havensteder.  

Het ligt voor de hand dat het woonblok, waarvan de balkons zijn versierd met vaal geworden afbeeldingen van klaprozen, op termijn gesloopt worden en er nieuwbouw voor in de plaats komt. Faber wil niet op de zaken vooruitlopen: “Dat is aan de ontwikkelaar.” De corporatie is in gesprek met partijen om de leeggekomen woningen tijdelijk op te vullen.

Cappucinowerkplekken

Met het versturen van de commissiebrief en een ronkend persbericht van Havensteder en gemeente samen, is het spel rond het Zomerhofkwartier op de wagen. “We stappen erin met blijmoedige naïviteit en een beetje achterdocht”, zegt Van den Broek van ZOHO Citizens. Hét gevaar blijft volgens hem het dominante aantal woningen. Hij hoopt dat een marktconsortium zich meldt en een “écht, gedurfd en dynamisch stuk stad wil realiseren.” En er niet, zoals Olof van de Wal van SKAR Ateliers het verwoordt, weer een boel ‘cappucinowerkplekken’ bij worden gebouwd waar weinig anders gebeurt dan zzp’ers die hun laptops open- en dichtklappen.

SKAR, dat 400 naar creatieve werkruimte zoekende ontwerpers en kunstenaars op de wachtlijst heeft staan, is in ZOHO betrokken bij initiatief Time Window op de Teilingerstraat. De organisatie huurt de circa 800 m2 waar zo’n 50 podiumkunstenaars werken, van Havensteder. Van de Wal vreest dat de stedelijke focus op wonen, hoe begrijpelijk die op dit moment ook is, ten koste gaat van betaalbare woonruimte en werkplekken. “Ondernemers hebben ruimte nodig om te falen. Dat doe je met plekken waar experiment mogelijk is. Die bestaan alleen bij de gratie van het betaalbaar houden van die ruimtes.”

In de raad

De brief die VVD-wethouder Bas Kurvers naar de raadscommissie bouwen, wonen en buitenruimte heeft gestuurd, benoemt een aantal belangrijke spelregels voor de gebiedsontwikkeling van ZOHO. Die komen regelrecht uit de nota van uitgangspunten. Zo bestaat 80 procent van het maximaal te realiseren oppervlak (67.000 m2 bvo) uit woningen. Daarbinnen moet de uiteindelijke ontwikkelaar onder meer 30% sociale woningbouw (wordt afgenomen door Havensteder), 30% woningen groter dan 85 m2 en minimaal 20% middeldure huur realiseren. Naast de 80 procent woningbouw is 20 procent geoormerkt als niet-wonen. Dit zijn vooral werkruimtes voor creatieve ondernemers met daarnaast een klein percentage retail en horeca. De helft krijgt een gemaximeerde huurprijs. Andere voorwaarden zijn dat er niet hoger gebouwd mag worden dan 50 meter en er klimaatadaptieve maatregelen genomen moeten worden. Het volledige door Havensteder, gemeente Rotterdam en ZOHO Citizens opgestelde pakket van eisen is half december bekend. Dan gaat de tender live.

Maurice Geluk

Het bericht Ondernemers vrezen uitholling bij verkoop Zomerhofkwartier verscheen eerst op Vers Beton.


De Beste Stuurlui: Het jaar van de nazi-Piet

$
0
0

Opinie

Iedere vrijdag serveren de Beste Stuurlui van Vers Beton je een prikkelende mening voor bij de vrijdagmiddagborrel. De conflicten tijdens de sinterklaasintocht in Rotterdam van vorig weekend geven duidelijk aan dat de tijd van zwijgende afwachting voorbij is. Stuurman Awais Hassan kroop hierover in de pen.

Het absolute dieptepunt van het achterhoedegevecht voor het behoud van Zwarte Piet werd bereikt tijdens de sinterklaasintocht in Rotterdam. Leden van de nationalistische Voorpost en de xenofobe Pegida infiltreerden de stoet van de goedheiligman. Dit deden ze vermomd in de meest racistische versie van Zwarte Piet: zwarte schmink, kroeshaar, rode lippen en gouden oorbellen. Tegelijk verspreidden ze hun gif onder de aanwezige kinderen en ouders. Het optreden van deze ‘nazi’-Pieten samen met het openlijk racistische geweld tegen demonstranten heeft alle betrokkenen in een hoek gezet: de tijd van weifelen is ver voorbij, er moet gekozen worden.
 
Of je Zwarte Piet een racistische karikatuur vindt of niet: het argument om ervan af te willen is dat Sinterklaas nu onvoldoende een feest voor alle kinderen is. Veel kinderen (en volwassenen) worden gepest vanwege hun donkere huidskleur. Kinderen die met Sinterklaas met buikpijn naar school gaan. Vrouwen die niet met rode lippenstift naar buiten durven. Recent werd zelfs een wethouder in de gemeenteraad uitgemaakt voor Zwarte Piet. Aan dit pesten moet direct een eind komen. Het mag niet zo zijn dat omwille van volwassenen die veranderingen maar moeilijk vinden, kinderen nog jarenlang last hebben van pesterijen.

We zijn er nog lang niet

Ik weet nog hoe jaren geleden er een enorm taboe op rustte om het uiterlijk van Zwarte Piet te bespreken. Zogenaamde progressieve lui die me verdwaasd aankeken en iets over schoorstenen doceerden. Dankzij het doorzettingsvermogen van, onder andere, de vreedzame demonstranten van Kick Out Zwarte Piet is het in ieder geval bespreekbaar geworden. Maar we zijn nu meer dan vijf jaar verder sinds de discussie losbarstte en dit dieptepunt laat duidelijk zien dat we er nog lang niet zijn.
 
De heersende gedachte dat ‘er heus wel iets gaat veranderen maar alsjeblieft niet te snel’ is daarom een valse: indien je immers de pijn en last erkent van donkere kinderen, dan kun je dit geen moment langer toelaten. Ook zij onder ons verdienen empathie. Verandert door de afschaffing het karakter van het Sinterklaasfeest? Ontegenzeggelijk: het wordt een groter feest dat door alle kinderen gevierd kan worden.

 

“Het dieptepunt van dit jaar stelt ons voor de ultieme keuze”

Tijdens het debat in de gemeenteraad over deze dramatische intocht was er nog een surprise. Aboutaleb poogde zich de afgelopen jaren uit te geven als een neutrale scheidsrechter terwijl zijn burgemeestersketting afstak tegen het thuistenue. In een ommezwaai presenteert hij zich nu als de ‘locomotief’ om de verandering in de samenleving te faciliteren. Zijn genereuze aanbod is too litte, too late. De trein heeft het station al verlaten.
 
Het dieptepunt van dit jaar stelt ons voor de ultieme keuze. Het comité dat de intocht verzorgd heeft na een gesprek met Rutu Rotterdam de keuze gemaakt om volgend jaar (bijna) geen zwarte pieten meer te hebben. Rotterdam loopt hierin achter op andere steden.
 
En de intocht is slechts een klein deel: alle scholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen en andere instellingen die dit feest met kinderen vieren dienen de keuze te maken. Kiezen ze voor een inclusieve maatschappij waarbij ieder kind meetelt, of sluiten zij zich aan bij de nazi-Pieten die deze kinderen negeren en met geweld protesten de kop in willen drukken?

Awais Hassan

Het bericht De Beste Stuurlui: Het jaar van de nazi-Piet verscheen eerst op Vers Beton.

Haven en heipalen: zo kwam die Rotterdamse identiteit tot stand

$
0
0

Deel 1 van een tweeluik over identiteit

Rotterdam lijkt in een identiteitscrisis te zitten. Zijn we een stad met spierballen of tieten? Van arbeiders of yuppen? En wie is de ‘rasechte’ Rotterdammer? Om dit te beantwoorden analyseert Marianne in dit eerste deel waar die Rotterdamse identiteit eigenlijk vandaan komt.

Het clichébeeld van Rotterdam is dat van haven en heipalen. Citymarketeers lokken mensen uit binnen- en buitenland met het merk Rotterdam: rauw, no-nonsense, en vooruitstrevend. Een arbeidersstad met een mentaliteit van geen-woorden-maar-daden. “De poen die hier wordt verdiend, wordt in Den Haag verdeeld en in Amsterdam over de balk gerold,” prevelde Jules Deelder. De Duitse bommen maakten de oude stad met de grond gelijk, maar de Rotterdammers zetten hun schouders eronder en bouwden een stad van de toekomst.

Maar anno 2018 is de identiteit van de stad ook dé twistappel van Rotterdam. Politieke partijen buitelen over elkaar heen om te vertellen wat Rotterdam is en wie daarbij horen. Anderen vrezen juist voor het verlies van het authentieke Rotterdam door gentrificering en toerisme. Documentaires vertellen tegenstrijdige verhalen over wat Rotterdam uitzonderlijk maakt.

“Lokale identiteit krijgt steeds meer emotionele en politieke betekenis”

De wetenschap kent op dit moment ook een ware hausse aan literatuur over identiteit. Over één ding is iedereen het nagenoeg eens: lokale identiteit krijgt steeds meer emotionele en politieke betekenis. Door globalisering en bureaucratisering voelen mensen zich bedreigd en vervreemd. Het lokale biedt daarentegen geborgenheid, erkenning en voedt een nostalgisch verlangen naar een overzichtelijke samenleving. Onderzoekers Leonie Cornips en Irene Strengs benadrukken dat een lokale identiteit wordt gevormd met tegenstellingen: wat mensen wel of juist niet van betekenis vinden voor een plaats. En dit verandert voortdurend, net als normen en waarden van een samenleving. Omdat mensen hun ideeën over bijvoorbeeld de mentaliteit van de stad gieten in de vorm van ‘exclusieve’ en ‘natuurlijke’ eigenschappen (zoals het ‘DNA’ van Rotterdam), ontstaat desondanks de gedachte dat identiteit vanzelfsprekend is en vaststaat. Rotterdam is een stad van doeners. Niet lullen maar poetsen: ja togh, niet tan?

Het maken en benadrukken van verschillen draagt bij aan een gevoel van gemeenschappelijkheid en aan uitsluiting van ‘andere’ mensen. Stereotype beelden en clichéverhalen zijn daarom de spil van identiteitsconstructies, met daarbij een speciale aandacht voor de ruimtelijke kenmerken van een stad, zoals de Erasmusbrug. Het gevaar dreigt dat een stad zodoende haar identiteit fixeert op een tijdsgewricht en zichzelf reduceert: het zeventiende-eeuwse Amsterdam en twintigste-eeuwse Rotterdam.

De Rotterdamse identiteit is uiteraard niet een natuurlijk gegeven, maar historisch gevormd en beïnvloed door sociale factoren. Hoe is de identiteit van Rotterdam gevormd en door wie? En welke beelden en verhalen over de stad pasten niet in het gewenste plaatje?

Motor van Nederland

Historicus Hilde Sennema wijst naar de rol van havenbaronnen in de identiteitsconstructie van Rotterdam. “Dit gebeurde niet expliciet, maar was een product van de economische wederopbouw, die eigenlijk begon vanaf de jaren 1930. Havenbaron Jan Backx is daar bepalend in geweest”, vertelt Sennema.

Backx adviseerde in zijn proefschrift uit 1928 dat Rotterdam net als Amerikaanse havens een port authority moest krijgen die de haven verkocht. In 1932 werd het gemeentelijk Havenbedrijf opgericht voor de organisatie van de haven zelf en in 1935 het nieuwe Stichting Havenbelangen voor de marketing –  een soort Rotterdam Partners avant la lettre.

“Havenbaronnen speelden vanaf de jaren dertig een grote rol in de identiteitsconstructie van Rotterdam”

De achtergrond van Backx’s advies was de noodzaak om de haven te moderniseren in de crisisjaren. De stad kon dit niet alleen dragen en klopte aan bij de overheid. “De boodschap was dat Nederland de Rotterdamse haven nodig had: Rotterdam had altijd haar eigen broek opgehouden, maar nu hadden ze elkaar nodig om sterk te worden. Het idee van de haven als motor van de Nederlandse economie samen met het second-city-syndrome bepalen de Rotterdamse identiteit tot de dag van vandaag.”

Moderne metropool

De uitgave Groot Rotterdam (1928) toont een foto van Chicago als toekomstvisioen voor het vooroorlogse Rotterdam (collectie Tim de Bruijn)

Via hun posities in de gemeenteraad en havencommissies pushten de havenbaronnen vanaf de jaren dertig de bouw van een moderne stad die de haven diende. Moderne hotels, winkels en arbeiderswoningen werden uit de grond gestampt. Stadsingenieur Witteveen startte met fikse verkeersingrepen zoals de ’s Gravendijkenwal en de Maastunnel. Letterlijk breken om de stad modern te krijgen. Het beeld van een metropool met wolkenkrabbers, grote verkeersaders, felle straatverlichting en lichtreclame kwam daardoor veelvuldig terug in foto’s en affiches, zoals op deze cover van tijdschrift Groot Rotterdam uit 1928.

Sennema: “Sommige havenbaronnen en stedenbouwers leken het Duitse bombardement vervolgens te zien als een kans.” Tijdens de oorlog kwamen de invloedrijkste industriëlen en havenbaronnen, onder wie Backx en Van de Mandele, in het geheim bijeen als de ‘Club Rotterdam’, waarin zij besloten over de invulling van Rotterdam.

De identiteit van een moderne arbeidersstad waar hard gewerkt werd voor de rest van Nederland paste perfect bij hun wederopbouwplannen. Dit verhaal werd dan ook breed uitgemeten in de wederopbouwtijdschriften Rotterdam Bouwt! en De Maasstad, in vele fotoboeken van onder anderen Cas Oorthuys, en in films als Houen Zo! en En toch….Rotterdam!

“Rotterdam probeerde al vanaf eind jaren zestig een jasje aan te trekken dat haar niet paste”

historicus Patricia van Ulzen

De jaren zeventig brengen daarin radicale verandering. Rotterdam gaat gebukt onder afnemende welvaart, woningnood, toenemende milieuvervuiling, en de expansiedrift van de haven. Burgerprotesten volgen. De media duiken erop en een nieuw geluid breekt door. De haven is plots de grote boosdoener. De gemeente roept een halt toe aan de havenbaronnen en zuivert de Adviescommissie van het Havenbedrijf. PvdA-burgemeester Van der Louw hangt op 1 mei 1974 zelfs een rode vlag op het stadhuis als territoriumafbakening.

Volgens historicus Patricia van Ulzen belandde Rotterdam in die tijd in een identiteitscrisis. “Rotterdam probeerde al vanaf eind jaren zestig een jasje aan te trekken dat haar niet paste: de stad wilde klein en gezellig over te komen, maar was groot en ongenaakbaar modern. Mede door een nostalgisch verlangen naar het oude Rotterdam van voor het bombardement was er veel kritiek gekomen op de moderniteit van Rotterdam. De gemeente probeerde daarin tegemoet te komen.” Een illustratief voorbeeld was de manifestatie C70 ter promotie van de stad, in 1970. In vergelijking met eerdere manifestaties, was deze klein van opzet. Technologie en industrie waren veel minder aanwezig. De gemeente benadrukte daarentegen de vele ‘paviljoentjes’, ‘koepeltjes’, ‘cafeetjes’, ‘kraampjes’, ‘winkeltjes’ en ‘eethuisjes’ van het evenement.

Manhattan aan de Maas

Desondanks is rond het jaar 2000 het imago van Rotterdam als metropool terug, en sterker dan ooit tevoren. Maar het is niet de gemeentelijke citymarketing van Rotterdam die dit in gang heeft gezet, corrigeert Van Ulzen in haar proefschrift Dromen van een metropool uit 2007. “Het was de creatieve klasse (kunstenaars, artiesten, culturele entrepreneurs etc) die al in de jaren tachtig de grootstedelijke ambities van voor de oorlog weer oppakten. De citymarketeers volgden.”

Een bekend voorbeeld is Jules Deelder’s documentaire Stadsgezicht uit 1977 onder regie van Bob Visser. De hoogbouw en leegheid van Rotterdam, de winderigheid en het drukke verkeer, eigenlijk alles wat voorheen als lelijk werd beschouwd, kreeg in dit VPRO-programma een lofzang toegedicht. De creatieve klasse was fundamenteel voor de uiteindelijke beeldvorming van ‘Manhattan aan de Maas’ met hoogbouw, modernistische architectuur en verlichte gebouwen bij schemering, breed uitgemeten in panoramafoto’s. In de Rotterdam City Map uit 2001, het jaar waarin Rotterdam tot Culturele Hoofdstad van Europa was verkozen, zien we al deze elementen terugkomen,–een duidelijk voorbeeld van een “geconstrueerd metropolitain beeld” volgens Van Ulzen.

Versimpeling

Niettemin betreurt Paul van de Laar, Hoogleraar Geschiedenis van Rotterdam, de overheersing van de wederopbouwidentiteit. “Het lijkt wel of we geen andere vensters op het verleden bezitten dan de wederopbouw. Het is een eendimensionaal beeld dat vele andere zienswijzen verdrukt.” Stadshistoricus Arie van der Schoor bij het Gemeentearchief deelt deze mening: “De wederopbouwgeneratie sterft uit, maar het verhaal blijft hardnekkig. Kennelijk is het iets wat goed verkoopt. Maar ik ben niet zo van de identiteit. Zo’n verhaal gaat vervolgens zijn eigen leven leiden. Identiteit is een versimpeling van veel complexe zaken. Trots op je stad is logisch, maar er is een grens.”

Welke verhalen zijn er verdrukt? Het is amper voor te stellen, maar Rotterdam was eeuwen geleden een stad van denkers, van internationale dissidenten die hier vrij hun verlichte ideeën bediscussieerden, opschreven en publiceerden. “Rotterdam was een vroeg Verlichtingscentrum tussen 1680 en 1700. Vroeger dan elders in de Nederlanden,” stelt Wiep van Bunge, Hoogleraar Geschiedenis van de Filosofie. Dit kwam door de liberale bestuurselite, gunstige havenligging, levendige uitgeverijcultuur, maar bij uitstek door de komst van tienduizenden migranten uit vooral Engeland en Frankrijk.

“Rotterdam was eeuwen geleden juist een stad van denkers, van internationale dissidenten die hier vrij hun verlichte ideeën bediscussiëren”

Filosoof Wiep van Bunge

Op de vlucht voor vervolgingen vonden Quakers, Hugenoten, royalisten en republikeinen, en vele andere radicalen en orthodoxen hun heil in de vrijhaven Rotterdam. Rotterdam heette zelfs ‘Little London’ in deze tijd. Grote denkers als Pierre Bayle, Bernard Mandeville en John Locke ontwikkelden hier hun ideeën. Rotterdam bracht het eerste Nederlandstalige verlichtingstijdschrift voort: De Boekzaal van Europe. Het was een cultuurstad die concurreerde met de grote intellectuele steden als Parijs.

Van der Schoor licht toe: “De migranten brachten cultuur mee: dansen, schermen, theater, de eerste krant Gazette de Rotterdam en de Illustre School (een basisuniversiteit). Deze cultuur is overgenomen in het doen en denken van de mensen.” Van Bunge: “De gehele Gouden Eeuw is ondenkbaar zonder migranten. In 1650 komt 40 procent van Amsterdam niet uit Nederland. De groei van Rotterdam van 20.000 in 1620 naar 50.000 bewoners in 1700 is te danken aan de influx van migranten. Deze bloei stopt abrupt begin 18e eeuw wanneer Engeland het overneemt als migratieland.”

Waarom ontbreekt dit verhaal in het Rotterdamse collectieve geheugen? Dat is moeilijk te bepalen, maar de historici wijzen beiden naar het ontbreken van 17e-eeuwse gebouwen en de monopolie van het wederopbouwverhaal. Een stad van internationale denkers lijkt niet te passen hierin. Van de Schoor: ‘De blik is naar binnen gericht, alleen maar op de wederopbouw zonder kennis te geven van de internationale context.”

Waarom zetten de partijen die de Rotterdamse identiteit uitdragen nog steeds in op de beperkte wederopbouwidentiteit? Welke andere beelden en verhalen worden gepusht? Welke machtsverhoudingen en commerciële belangen schuilen hierachter? En wat zijn de mogelijkheden van burgers om de identiteit van Rotterdam te vormen en hervormen? Deze vragen komen aan bod in mijn tweede stuk over het merk ‘Rotterdam’.

Meer over dit onderwerp in de talkshow

Op dinsdag 11 december praten we verder over dit onderwerp in onze talkshow Vers Beton LIVE in Arminius. Supporters van Vers Beton kunnen gratis een ticket kopen met hun kortingscode. Bekijk het programma en koop hier tickets.

Lees meer

Marianne Klerk

Het bericht Haven en heipalen: zo kwam die Rotterdamse identiteit tot stand verscheen eerst op Vers Beton.

Groene toekomst: tijd voor conclusies

$
0
0

Onderzoek naar de Rotterdamse haven

We weten dat alles radicaal moet veranderen voor het milieu, maar toch komt die verandering er niet. De afgelopen weken nam Inge je mee in zijn zoektocht naar de vergroening van de Rotterdamse haven. In dit slotartikel lees je wat zijn zoektocht heeft opgeleverd.

Tientallen interviews, handenvol congressen, honderden artikelen en vele, vele slapeloze nachten later, ben ik aan het einde van mijn zoektocht naar wat de groene toekomst van de haven tegenhoudt. En net zoals ik begon met de wens te laten zien hoe complex alles in elkaar zit, zo eindig ik ook met die complexiteit. Er is namelijk in mijn ogen niet één partij, schoorsteen of proces schuldig aan de trage gang van zaken, maar een heel complex aan in elkaar grijpende factoren. Wel denk ik daarin een aantal rode draden ontwaard te hebben. Deze deel ik graag met je, inclusief wat – in mijn ogen – nodig is om een doorbraak te forceren.

#1 We houden niet van impopulaire keuzes

Hoe goed en leuk en noodzakelijk alle revolutionaire nieuwe, duurzame technieken (elektrificatie), installaties (bioraffinaderijen), grondstoffen (waterstof) en filosofieën (circulariteit) ook zijn, we moeten nú al aan de slag, want we stoten in Rotterdam héél veel CO2 uit. Dat kan niet door in één keer radicaal alles anders te doen, want dat kost vele miljarden en vele jaren, met in de tussentijd helemaal niets, behalve enorme kosten en verlies van banen.

Maar tussenoplossingen, zoals het afvangen en opslaan van CO2 of nuttig hergebruik van restwarmte uit kolencentrales, zijn vaak veel minder populair. Dat komt vermoedelijk omdat we daarmee het bestaan van onze oude, fossiele industrie voor nog vele jaren rechtvaardigen door methodes die voelen als stoplappen. Maar we moeten wel, willen we de overgang kunnen maken naar een betere, schonere, moderne haven. En dus moeten we accepteren dat suboptimale, maar relatief energie-efficiënte fabrieken nog wel even blijven draaien, omdat het alternatief nóg slechter is. Bovendien: hoe langer we wachten, hoe duurder het wordt.

Suboptimale fabrieken moeten nog wel even blijven draaien, omdat het alternatief nóg slechter is.

#2 We kijken niet ver genoeg

In de haven woedt een constante strijd tussen de korte en lange termijn. Bedrijven willen heus wel de energietransitie uitvoeren, want zij snappen ook wel dat hun huidige businessmodel niet lang in leven blijft. Maar de pot goud die deze transitie oplevert, bevindt zich in de abstracte toekomst. En aandeelhouders, en dus ook de board rooms, kijken vooral naar de kwartaalcijfers. Een fabrieksdirecteur die nú het internationale hoofdkantoor vraagt miljarden te investeren om over tien jaar in de duurzame en financiële plus te komen, kan het wel vergeten als de fabriek daardoor de komende jaren minder winst (of, God verhoede, zelfs verlies!) maakt.

Nu geldt dat probleem op vele plekken. Zie bijvoorbeeld hoe lastig het blijkt om huizen energiezuiniger te maken, ook al betalen investeringen in zonnepanelen en isolatie zich vanzelf terug. Dat geldt ook voor de verduurzaming van de landbouw en onze mobiliteit. Maar die sectoren zijn tenminste beperkt tot Nederland. De industrie in de haven heeft het extra lastig, want zij is actief op een internationaal speelveld. Sluit je een kolencentrale hier, dan gaat er een extra centrale open in Duitsland. En wil een bedrijf een gloednieuwe, groene raffinaderij bouwen, dan kan het zonder problemen kiezen tussen Rotterdam, Houston en Ruwais. En kiezen, in een door aandeelhouders gedomineerde economie, gebeurt in de eerste plaats op basis van economische motieven, niet van duurzame idealen.

#3 We snappen niet waar we het voor doen

In de jaren tachtig en negentig hadden we zure regen en het gat in de ozonlaag. Tegenwoordig hebben we aardbevingen in Groningen en de plastic soep. In alle vier de gevallen gaat het om milieuproblemen die een goed aanwijsbare oorzaak hebben, een direct negatief effect op mensen uitoefenen, en een heldere oplossing kennen. En dus werden en worden deze problemen ook stevig aangepakt.

Maar klimaatverandering, dat is een vage vijand. Weleens de zeespiegel zien stijgen? Weleens zeker geweten dat een hoosbui voortkomt uit een stijging van het mondiale CO2-niveau? Weleens een vluchteling gesproken die hier naartoe is gekomen en vertelde dat hij dit deed vanwege klimaatverandering? Waarschijnlijk niet, want we zien in Nederland hooguit de indirecte gevolgen van klimaatverandering. En de oorzaak ervan wordt regelmatig betwijfeld, ook al heeft de wetenschap deze al ettelijke keren onomstotelijk aangetoond. Het aantal mogelijke oplossingen is bovendien schier oneindig, variërend tussen (complot)theorieën over kerncentrales tot lethargie omdat Nederland geen rol van belang speelt. Er is daardoor absoluut geen eenduidigheid over wat we moeten doen. Dat was bij de eerder genoemde problemen wel anders.

Heel cru gezegd: we kunnen hier in Nederland wel wat klimaatrampen gebruiken, want blijkbaar kan enkel de wal het schip keren.

#4 We praten langs elkaar heen

Maatschappelijke activisten en (linkse) politici willen hier, nu, direct, alles anders, ongeacht wat. Bedrijven geloven heilig in technologie (waterstof! CCS! elektrificatie!) en economie (hogere CO2-prijs! mondiaal speelveld!) als oplossing voor alles. Lobbyclubs behoeden hun achterban voor concrete acties via hoogpolige roadmaps, technische transitieplannen, jubelende toekomstscenario’s en andere theoretische documenten, die in ieder geval nooit uitmonden in harde acties. En overheden willen al polderend al deze partijen, inclusief hun diametraal andere jargon, samenbrengen, om uit te komen op een voor niemand bevredigend resultaat. En dat terwijl klimaatverandering niet wacht op nóg een roadmap of transitiekaart. The tide waits for no one.

Lobbyclubs behoeden hun achterban voor concrete acties via hoogpolige roadmaps…

En dus gebeurt er niets, want niemand kan en wil samenwerken. Dit is heel gechargeerd gezegd natuurlijk, want er wordt heus wel onderhandeld aan de klimaattafels, voor de klimaatwet, en in talloze andere gremia. Maar zolang harde acties uitblijven (het is een teken aan de wand dat de plannen van de industrie voor het Klimaatakkoord niet eens door te rekenen bleken te zijn), blijft de weg naar de hel geplaveid met goede intenties. En de gemiddelde burger? Die snapt er al helemaal niets meer van, weet (met goede redenen) niet eens dat de CO2-uitstoot van de haven 90% van het totaal van Rotterdam vormt, en kan dus ook niet (goed) bepalen wat er zou moeten gebeuren om daar in het stembureau consequenties aan te verbinden.

Dus, wat moeten we wél doen?

Er moeten impopulaire keuzes gemaakt worden. Keuzes die geld kosten, lelijk zijn, offers vragen, weerstand oproepen, chaos creëren. Ten eerste door de overheid. Die moet met iedereen praten, het probleem overzien en bepalen wat er nodig is voor deze en toekomstige generaties. Dat is alles. Niet wat er nodig is voor de specifieke wensen van lobbyclubs of activisten, niet voor gedroomde electorale winst, en zéker niet voor het eigen ego.

Ten tweede door het bedrijfsleven. Waar is toch dat fundamentele leiderschap om stappen te zetten? Waar is de Elon Musk van de haven die met vele miljarden aan investeringen de hele (petro)chemie en energiesector opschudt en richting de groene toekomst leidt? Natuurlijk gebeurt er van alles in de industrie, maar bij een klimaatcrisis die exponentieel van aard is, is ook een exponentiële transitie nodig. Niet een stapsgewijze processie waarin ‘vertragen’ en ‘innoveren’ elkaar in een houdgreep houden.

Speel De Groene Havenbaas: grote keuzes voor een groene toekomst

En ten derde door ons, de mensen, de burgers, de Rotterdammers. Dat ben jij ja. Jij, ik, iedereen, moet accepteren dat het pijn doet, gaat doen, blijft doen. We gaan meer betalen voor onze luxe van warme huizen, snelle auto’s en lekkere boodschappen. Producten worden duurder, belastingen hoger, het leven anders. Zolang wij blijven klagen dat zij, de ander, die vreemdeling, het moet oplossen, terwijl wij de producten van die ander gretig en zo goedkoop mogelijk blijven afnemen, gebeurt er niets.

Terwijl als het ergens moet kunnen, dan is het hier, in Rotterdam. Een stad waar het beter dan ooit mee gaat. Repareer het dak als de zon schijnt. En repareer de haven als de stad blinkt.

Nawoord: hoe kwam dit alles tot stand?

Ik begon in 2017 aan dit onderzoeksdossier vanwege mijn persoonlijke frustratie over simplistische opvattingen over verduurzaming. Het is niet alleen level playing field, bedrijven! Niet alleen big corporations, activisten! Niet alleen grensverleggende ontdekkingen, politici! Niet alleen politici, boze burgers. Niet alleen ‘oude industrie vervangen door nieuwe paddestoelkwekers op koffiedrab’-start-ups! Het is alles!

Ik dacht eerst: ik ga alles in kaart brengen. Maar dat is het werk van een transdisciplinair promotieonderzoek dat zijn einde nooit zal kennen. En dus besloot ik alles simpeler te maken. Niet de oplossing werd het doel, maar de aanleiding. En dus probeer ik via dit dossier de complexiteit duidelijk te maken. Want, zoals dat gaat bij de AA: onderkennen van het probleem is de eerste stap naar een oplossing.

In de uitwerking van mijn zoektocht heb ik de waarheid ongetwijfeld veel schade aangedaan, zowel door simplificatie (ja, ik snap dat we niet heel de Noordzee vol kunnen zetten met windmolens), als door voortschrijdend inzicht (oh, zit het zo!), nieuwe ontwikkelingen (aaargh, komen opeens die klimaattafels en de klimaatwet er doorheen!), eigen opvattingen (hoe neutraal ben ik?) en onvolledigheid (maar je moet ergens stoppen met hoarden van informatie).

Voor mezelf was het in ieder geval een erg leerzame exercitie. Enerzijds over hoe moeilijk onderzoeksjournalistiek is (dat van die slapeloze nachten is niet gelogen), anderzijds over hoe moeilijk een duurzame revolutie zich laat realiseren. Was er maar één schuldige, verzuchtte ik vaak. Was het maar zo simpel!

Dankwoord

Natuurlijk heb ik dit niet alleen gedaan (hoewel alle fouten even natuurlijk voor mijn rekening zijn). Bij Vers Beton regelden Eeva Liukku, Margot Smolenaar en Hilde Westerink de subsidies om dit project mogelijk te maken. Ook begeleidden ze me (lees: gaven me mentale Prozac) en hielden ze alles op de rails (zelf was ik allang in een afgrond gereden). Melissa van Amerongen deed de eindredactie en wist zo alles een stuk scherper te krijgen, plus dat zij me voldoende moed inpraatte om het aan te durven tot publicatie over te gaan.

Extern ben ik vooral veel dank verschuldigd aan Henri Bontenbal, die in de opstartfase hielp bij het duidelijk krijgen van wat ik eigenlijk wilde weten, en als mijn externe reality check fungeerde. Ook zat ik regelmatig met mijn collega-havenjournalisten Ties Joosten (Follow The Money) en Leon van Heel (AD) aan de toog van de Schouw om via onze doe-het-zelfhulpgroep ervaringen uit te wisselen. En dan was er nog de de onmisbare steun van onderzoeksjournalist Ivo van Woerden, die me tijdens dit project enorm hielp met zijn ervaring, maar vooral met zijn nooit aflatende morele steun en enthousiasme. Allen bedankt!

Inge Janse

Het bericht Groene toekomst: tijd voor conclusies verscheen eerst op Vers Beton.

Vers Beton en OPEN Rotterdam starten samenwerking

$
0
0

Subsidie toegekend voor Rotterdamse onderzoeksjournalistiek

Publieke omroep OPEN Rotterdam en online tijdschrift Vers Beton gaan samenwerken op het gebied van onderzoeksjournalistiek. Eén van de onderwerpen waar we in 2019 mee aan de slag gaan, wordt aangedragen door de Rotterdammers zelf. Hiervoor wordt een speciale avond georganiseerd in debatcentrum Arminius.

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek heeft onlangs 2,7 miljoen euro aan subsidies verdeeld onder 23 regionale journalistieke projecten voor onderzoeksjournalistiek. Het plan van Vers Beton en OPEN Rotterdam is één van de projecten die uit dit budget ondersteund wordt. Dankzij de toezegging van ruim 138.000 euro wordt er een samenwerking mogelijk gemaakt op het gebied van onderzoeksjournalistiek. De samenwerking van beide media is erop gericht om een breder publiek te betrekken bij diepgravend onderzoek en andere manieren van visualisatie in te zetten.

Hoofdredacteur van OPEN Rotterdam Celeste Boddaert: “We zijn heel blij met de toekenning van de subsidie. We waarderen de erkenning en het vertrouwen in onze vernieuwende aanpak als nieuwsorganisaties. Het is zo belangrijk dat er geld wordt vrijgemaakt voor onderzoeksjournalistiek, en we krijgen nu ook ruimte voor innovatie. We richten ons naast goed, kwalitatief onderzoek ook op nieuwe vertelvormen om een zo breed mogelijke doelgroep te bereiken. Dus als jij niet zo van longreads houdt, maar wel elke dag drie uur op instagram doorbrengt, vind je ook daar de verhalen in stories of een insta-docu.”

“Als jij niet zo van longreads houdt, maar wel elke dag drie uur op instagram doorbrengt, vind je ook daar de verhalen”

Celeste Boddaert van OPEN Rotterdam

Hoofdredacteur Eeva Liukku van Vers Beton: “Op het gebied van onderzoeksjournalistiek valt er in deze stad genoeg te halen. Wie volgt nog hoe de complexe ontwikkeling van Feyenoord City nu echt in elkaar zit? Wat de resultaten zijn van een miljardenprogramma als de NPRZ voor Rotterdam Zuid? De antwoorden op deze vragen zijn niet eenvoudig en niet in een enkel artikeltje op te tikken. Daar heb je toegewijde journalisten voor nodig die de ruimte krijgen om zich in een dossier te verdiepen. De samenwerking met OPEN is een win-win situatie omdat we elkaar zo goed aanvullen. Vers Beton gaat de diepte in en OPEN Rotterdam weet ervoor te zorgen dat de resultaten niet liggen te verstoffen als een longread voor de liefhebber.”

Boddaert van OPEN Rotterdam kijkt uit naar de samenwerking: “Vers Beton is voor ons de ideale samenwerkingspartner door hun ervaring in onderzoeksjournalistiek, durf om nieuwe vertelvormen uit te proberen en het écht Rotterdamse karakter. Met onze kennis van storytelling in videovorm en ons jonge, diverse team vullen we elkaar perfect aan. We gaan ons vastbijten in de dossiers en daar hebben we veel zin in!”

Pitchronde

De toekenning van de subsidie is een mooie opsteker voor de in 2017 opgerichte onderzoeksredactie De Harde Kern van Vers Beton. Uitgever Hilde Westerink: “Onderzoeksjournalistiek is tijdrovend en kostbaar. Dankzij een subsidie van CityLab010 hebben we in 2018 al twee pilots gedraaid en daarvoor zelfs twee journalistieke games gebouwd. Met deze ervaring en de subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek kunnen we de onderzoeksredactie weer verder uitbouwen.”

Ook Rotterdammers kunnen ideeën aandragen over onderwerpen die opgepakt kunnen worden door onderzoeksjournalisten. In februari 2019 organiseren Vers Beton en OPEN Rotterdam een Dag van de Onderzoeksjournalistiek in bij onze partner Arminius. Er staat dan een pitchronde op het programma waarin lezers en kijkers ons vertellen over onderwerpen die spelen in de stad en die in hun ogen opgepakt moeten worden door de onderzoeksredactie.

Eeva Liukku, Hilde Westerink

Het bericht Vers Beton en OPEN Rotterdam starten samenwerking verscheen eerst op Vers Beton.

Rust zacht, Mark

$
0
0

In memoriam Mark Hoogstad

Dinsdagochtend jongstleden is journalist Mark Hoogstad overleden op 48-jarige leeftijd, meldt Rijnmond. Hoogstad was al een tijdje ziek en had te kampen met prostaatkanker. De redactie is diep bedroefd door dit nieuws en wenst zijn nabestaanden veel sterkte met dit verlies.

Mark Hoogstad was lange tijd verbonden aan NRC Handelsblad, eerst als sportverslaggever en daarna voor de binnenlandredactie. Hij zag de verhuizing van de krant naar Amsterdam niet zitten en stapte in 2012 over naar het AD Rotterdams Dagblad, om daar dé politiek verslaggever van Rotterdam te worden. Hij was altijd te vinden in en om het stadhuis of op Twitter waar hij erg actief was.

In 2017 vertrok hij plots bij het AD, in een interview met Vers Beton zei hij hierover “we speelden niet meer dezelfde wedstrijd, het roer moest om”. Hij ging als freelancer aan de slag voor onder meer Trouw. Hij had nu ook tijd om zich te richten op het schrijven van een boek dat begin 2018 uitkwam. Rotterdam, Stad van Twee Snelheden won in 2018 de Persprijs Rotterdam en geldt als hét overzichtswerk voor Rotterdamse politieke ontwikkelingen vanaf het post-Fortuyn tijdperk tot de populaire stad van de hippe lijstjes.

In de allerlaatste periode van zijn journalistieke leven verbond hij zich ook aan Vers Beton. In aanloop naar de verkiezingen maakte hij voor Vers Beton een serie verkiezingsvlogs samen met Willem Sonneveld. Deze moesten vroegtijdig gestopt worden vanwege de diagnose die rond die tijd bekend werd.

Zelfs tijdens zijn ziekte kon hij de politiek niet loslaten. Hij volgde de coalitieonderhandelingen op de voet en werd nog steeds gespot in de stadhuistuin. Hij schreef aan een extra hoofdstuk voor zijn boek over hoe de nieuwe coalitie tot stand is gekomen. Het was een hele bevalling, omdat hij in deze periode al last had van zijn ziekte en bijbehorende behandeling, maar hij was onvermoeibaar. Het hele hoofdstuk is als een longread gepubliceerd op Vers Beton en is te vinden in de heruitgave van het boek.

Wij zullen hem herinneren als een kritisch denker en perfectionist, om zijn branie en aanstekelijke schaterlach. De redactie wenst de nabestaanden van Mark Hoogstad veel sterkte bij het verwerken van dit verlies. Rotterdam zal hem missen.

Eeva Liukku: “Toen ik voor de eerste keer met Mark had afgesproken om te praten over de vlogs vroeg hij aan mij waarom ik hem na zijn vertrek bij het AD niet eerder had benaderd om voor Vers Beton te schrijven. Dat was typisch Mark: een beetje beledigd dat ik niet aan hem had gedacht. Dit kwam niet in mij op, want ik zag hem als ‘de Grote Mark’ – simpelweg een schoenmaat te groot voor ons. Ik heb toen van hem geleerd dat we niet te klein over onszelf moeten denken. Hij is vervolgens met een kinderlijk enthousiasme met de vlogs aan het werk gegaan, welke hij helaas moest stoppen. Maar zelfs tijdens zijn behandeling kon hij niet laten om nog enkele opiniestukken in te sturen. Hij was niet te stoppen.”

Tara Lewis: “De eerste keer dat ik Mark ontmoette was tien jaar geleden. We stonden allebei te roken voor LantarenVenster en ik was aan het klagen dat je in Rotterdam nergens behoorlijk kon uitgaan. Hij ving het gesprek op, monsterde mij met het voor hem typerende schalkse lachje en begon mij uit te horen waar ik het dan nog wel leuk vond. Hij knikte goedkeurend bij het aanhoren van wat schimmige etablissementen en dat was het. Een dag later begreep ik dat hij als journalist voor NRC Handelsblad over Rotterdam schreef, en vond ik deze ontmoeting in retrospectief héél stoer.

De tweede keer was tijdens de uitreiking van de Persprijs, waar de Buik mee vandoor ging. Toen ik hem op straat passeerde vertelde ik hem dat ik vond dat hij had moeten winnen. Dezelfde avond begon ik hem op Twitter te volgen, waarna ik een welkomsttweet kreeg in de trant van: ‘Toch nog een lichtpuntje vanavond, een nieuwe volger.’

Er volgden meer cynische tweets waarin hij me vaak uit de tent probeerde te lokken. Ik was echter vastbesloten fan te blijven van deze mastodont. Dat stak ik niet onder stoelen of banken en uiteindelijk wurmde ik mij langzaam en gestaag een weg richting Marks good side. Daarbij hielp het dat ik hem twee jaar geleden probeerde te nomineren voor de Persprijs. Een samenvatting: ‘Mark Hoogstad is iemand die mij als jonge journalist inspireert en uitdaagt om geen genoegen te nemen met de opgelepelde antwoorden van woordvoerders. Het is anno 2016 nog niet makkelijk om journalisten te vinden die hun taak serieus nemen. Dat is in een medialandschap waar alles steeds oppervlakkiger wordt ook niet makkelijk. Het feit dat Hoogstad NRC inruilde voor het AD en zijn taak daar onverminderd serieus neemt is iets waarvoor hij oneindig groot respect verdient. Ik beschouw Mark Hoogstad in Rotterdam als mijn grootste journalistieke voorbeeld en dat is in een tijd waarin mijn vak als overbodig wordt beschouwd een hoog goed.’

Mark kon deze lovende woorden waarderen, want een beetje ijdel was hij wel. Om eerlijk te zijn had hij had wel meer ‘moeilijke’ eigenschappen, maar dat was een van de dingen die ik heerlijk aan hem vond. Het is veel leuker om van iemand te houden die rancuneus, bozig, moeilijk en bazig is. Zeker als diegene ook oneindig loyaal, grappig, intelligent en betrokken is. Op vooraf door hem uitgekozen momenten gingen we grote hoeveelheden witte wijn slempen, tot hij het tijd vond om naar huis te gaan.

De mop is dat Mark uiteindelijk in wezen een veel positiever en optimistischer mensbeeld had dan ik. Hij kon over Rotterdam praten op een manier waardoor zelfs ik een hoop op een goede afloop kreeg. Ik vond Mark de beste journalist van Rotterdam. Hij deed niks om iemand te pleasen, was keihard en onverbiddelijk in zijn mening. Ik zal voor altijd fan zijn.”

Artikelen van en over Mark Hoogstad

Mark Hoogstad: "Ik heb een onwaarschijnlijk talent voor rancune"

Tussen lef en laf zit maar één klinker verschil

Eeva Liukku, Tara Lewis

Het bericht Rust zacht, Mark verscheen eerst op Vers Beton.

Controversiële sloop Tweebosbuurt: kunnen huurders straks in hun wijk blijven wonen?

$
0
0

De politieke strijd rondom de sloop in de Tweebosbuurt, de afgelopen maanden, biedt geen soelaas voor huurders. Donderdag valt het definitieve besluit in de gemeenteraad, precies twee jaar na het Woonvisie-referendum. Dit zijn de overwegingen die leidden tot de controversiële beslissing.

Allereerst de cijfers: in juli werd in de Tweebosbuurt (Afrikaanderwijk) door woningcorporatie Vestia de sloop van 599 woningen en bedrijfsruimten aangekondigd. Daarvoor in de plaats komen 374 nieuwe woningen in verschillende prijsklassen: 130 nieuwe sociale huurwoningen, 101 vrije sector huurwoningen en 143 vrije sector-koopwoningen. Er worden 90 sociale huurwoningen gerenoveerd.

Sinds de huurders zijn geïnformeerd over de sloop, is er nog altijd geen definitief besluit genomen, maar de kans is groot dat op de sloop donderdag 29 november in de beslissende raadsvergadering, definitief wordt. De zes coalitiepartijen houden namelijk vast aan het beleid voor Zuid dat in 2016 in de Woonvisie en in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is vastgelegd.

Geen terugkeergarantie

De Woonvisie bepaalt dat nieuwbouw in de zogenaamde ‘focuswijken’ (Feijenoord, de Afrikaanderwijk, Bloemhof, Hillesluis, Oud-Charlois, Carnisse en de Tarwewijk) vooral voor bewoners zou moeten zijn die flink meer huur kunnen betalen, of de mogelijkheid hebben om te kopen. Daarvoor is ruimte nodig, waarvoor – in totaal – duizenden sociale huurwoningen gesloopt moeten worden.

“Grootschalige processen van renovatie en sloop-nieuwbouw verlopen met relatief weinig weerstand als bewoners kunnen terugkeren in de wijk”

Zulke grootschalige processen van renovatie en sloop-nieuwbouw zijn altijd ingewikkeld. Maar ze verlopen doorgaans met relatief weinig weerstand als bewoners de kans krijgen terug te keren in de wijk. Dat lukte bijvoorbeeld in Philipsdorp in Eindhoven. Na de renovatie en verduurzaming van de 771 kleine woningen keerden bijna alle bewoners terug, waar de woningcorporatie met recht trots op is.

Voor Rotterdam-Zuid geldt een andere realiteit. De gemeente schrijft op de eigen website dat ze “woningen die van te slechte kwaliteit zijn om nog aan te passen, of die gevaarlijke situaties kunnen opleveren, wil slopen. De kosten om ze op te knappen zijn te hoog. Door nieuwe, ruimere huizen te bouwen voor Rotterdammers met een hoger inkomen, komen hun goedkopere huizen vrij voor anderen.”

Een gevolg van dat woonbeleid is dat huurders plots te horen kunnen krijgen dat ze hun woning moeten verlaten. Dat komt niet vaak voor in Nederland, waar huurdersrechten in vergelijking met andere landen hoog in het vaandel staan. Maar in de Tweebosbuurt (Afrikaanderwijk) valt het besluit in een tijdsbestek van amper vier maanden vanaf het moment dat de brief van Vestia over de sloop op de deurmat van huurders viel.

Sloop in focuswijken

Vestia voerde huisbezoeken uit in de Tweebosbuurt waarin ook de vraag werd gesteld of bewoners naar de Tweebosbuurt wensen terug te keren. Daarop zei 42% ‘ja’, 8% ‘misschien’ en 26% ‘nee’. Van een kwart weet de woningcorporatie het antwoord (nog) niet.

Maar uit een zelfstandig gefinancierd onderzoek naar de woonbeleving trekt voormalig opbouwwerker Nel ten Boden een heel andere conclusie. Zij stelde vast dat 85% van de 340 door haar geïnterviewde bewoners in of dichtbij de eigen buurt (waaronder een deel van aangrenzende wijken Hillesluis en Bloemhof) wil blijven wonen.

Op de wens voor terugkeer verklaarde Robert Straver, directeur wonen van Vestia, in de raadsvergadering over de Tweebosbuurt op 21 november: “We gaan er alles op zetten om te zorgen dat bewoners die in de wijk geworteld zijn, kunnen terugkeren. Maar de nieuwbouw van 130 sociale huurwoningen is niet gereed voordat de sloop aanvangt. Dat betekent dat de mogelijke 130 terugkeerders tweemaal moeten verhuizen.”

De wens voor terugkeer komt onder druk van verhitte discussies met gemeenteraadsleden steeds sterker naar voren. Zelfs als het op de manier die Straver beschrijft, zou lukken om 130 huishoudens in de wijk te laten terugkeren, dan betekent het nog dat veel andere huurders die dat ook zouden willen, niet kunnen terugkeren.

Het proces van verdringing is al enige jaren aan de gang in Rotterdam. Cody Hochstenbach en professor Sako Musterd van de faculteit Stadsgeografie van de Universiteit van Amsterdam toonden dat aan door de veranderende verhuisbewegingen van verschillende lage inkomensgroepen in kaart te brengen naar aanleiding van de invoering van de Rotterdamwet. Zij ontdekten dat een groot deel van de uitkeringsgerechtigden verhuizen naar buurten in het noordoosten van Rotterdam en buurgemeenten als Schiedam en Capelle aan den IJssel.

Hoog tempo

“Vestia wil de sloop en nieuwbouw snel doorvoeren om nog aanspraak te kunnen maken op een aflopende financiële regeling”

Een belangrijke tweede reden voor de commotie rond de Tweebosbuurt is de slechte financiële situatie van Vestia. De corporatie zelf wil de sloop en nieuwbouw in de Tweebosbuurt in hoog tempo doorvoeren om nog aanspraak te kunnen maken op een aflopende financiële regeling. Het rijk biedt corporaties in de focuswijken op Zuid namelijk een korting van € 25.000 per gesloopte woning, op de verhuurdersheffing (een belasting die vanaf 2013 aan alle woningcorporaties is opgelegd). De einddatum van de kortingsregeling voor Zuid komt snel dichterbij, nieuwe aanvragen worden al niet meer in behandeling genomen. Omdat Vestia voor het sloopplan in de Tweebosbuurt nog aanspraak wil maken op de korting, moet de corporatie haast maken.

Het blijkt echter lastig om in een paar maanden tijd het gevoelige besluit tot sloop door de gemeenteraad te loodsen. En dat de korting een reden is voor het hoge tempo is voor de gedupeerde huurders in de Tweebosbuurt moeilijk te verteren. Een wettelijk vastgestelde verhuisvergoeding van €6.000 komt hen weliswaar enigszins tegemoet. Ook stelt Vestia huurders hulp beschikbaar bij het zoeken naar een nieuwe woning. Maar de corporatie kan niet veranderen dat er te weinig goedkope woningen in de buurt beschikbaar zijn – of komen.

De gemeente is samen met Vestia verantwoordelijk voor de gang van zaken. Marco Pastors, topambtenaar van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, vindt het niet verwonderlijk dat het proces stroef loopt: “Vestia moet slechtnieuwsgesprekken met de huurders voeren, daar krijg je over het algemeen nooit een bos bloemen voor. Daarom doet Vestia in de Tweebosbuurt haar best huurders via gemeentelijk ingestelde wijkteams hulp te bieden bij schulden, werk en onderwijs.” Onderzoeker Nel ten Boden is juist kritisch op de werkelijke slagingkans van deze hulp: “Vestia is namelijk afhankelijk van wijkteams, maar die hebben aangegeven dat hen niet voldoende middelen ter beschikking staan.”

Het nieuwe normaal

“Renovatie maar ook sloop en vervanging van woningen, kun je dus zien als ‘het nieuwe normaal’”

Marco Pastors

Opvallend is dat Pastors de vernieuwing van Zuid als een nieuwe realiteit beschouwt waar mensen nu eenmaal aan moeten wennen. “Sinds de jaren negentig werkt de gemeente Rotterdam al aan intensieve stedelijke vernieuwing. Renovatie maar ook sloop en vervanging van woningen, kun je dus zien als ‘het nieuwe normaal’. Dat de economie nu weer in een hoogconjunctuur is beland, is voor de uitvoering van de Woonvisie misschien even lastig, want het kost nu wat meer dan een paar jaar geleden. Maar we moeten juist nu het beleid blijven volhouden.”

Toch lijkt het erop dat, onder de druk van de naderende sloop in buurten als de Tweebosbuurt, niet iedereen de gevraagde discipline kan opbrengen. Let’s face it, wat zou het hogere doel van het NPRZ je kunnen schelen als je daarvoor de woning waar je decennia hebt gewoond in moet ruilen voor een onzekere toekomst?

Het woonbeleid wankelt

In het akkoord dat de coalitie van VVD, D66, PvdA, GroenLinks, CDA en Christenunie-SGP eind juni presenteerde, schaarden de partijen zich grotendeels achter de Woonvisie. De lange termijn-doelen van het NPRZ kregen daarmee steun van de zes partijen. Het is de vraag of zij zich toen ook voldoende hebben beseft wat de korte termijn-effecten zouden zijn van de uitvoering van het beleid.

GroenLinks, PvdA en Christenunie-SGP stelden in hun verkiezingsprogramma’s geen voorstander van de Woonvisie te zijn, maar verzetten zich nu niet tegen de sloop in de Tweebosbuurt omdat dat de samenwerking van de coalitie op het spel zet. Raadslid Astrid Kockelkoren van GroenLinks liet aan het AD weten dat het besluit voor sloop haar zwaar valt. ,,Dit is niet ons project. Maar soms moet je dingen slikken, want we hebben coalitieafspraken gemaakt.’’

“Het is de vraag of coalitiepartijen zich voldoende hebben beseft wat de korte termijn-effecten zouden zijn van de Woonvisie”

De vraag is of de coalitiepartijen de sloopplannen die na de Tweebosbuurt nog zullen volgen, blijven verdedigen. Anneloes van Hunnik, statenlid van GroenLinks Zuid-Holland, stelt daarom een voorwaarde: “Het NPRZ is een heel mooi programma, je zult mij ook niet horen zeggen dat nergens gesloopt mag worden om plek te maken voor duurdere woningen. Zolang er ook voldoende sociale woningen bijkomen. Waar moeten urgente woningzoekenden anders naartoe? Bij de mensen die ik heb gesproken levert hun situatie ongezonde spanning op. Gezien de stijgende woningprijzen kan dat ook tot financiële druk leiden.”

Doet Rotterdam er nu wel of niet verstandig aan om de sloop in de focuswijken door te zetten? Het draagvlak voor de Woonvisie, waarvoor wethouder Kurvers (VVD) verantwoordelijk is, lijkt in de uitvoering ervan, snel te verdampen. De komende tijd moet blijken of de coalitiepartijen zich blijven scharen achter de sloopplannen die er nog aankomen, of toch overstag gaan onder druk van gedupeerde huurders.

Teun van den Ende

Het bericht Controversiële sloop Tweebosbuurt: kunnen huurders straks in hun wijk blijven wonen? verscheen eerst op Vers Beton.

Minicollege: Is Rotterdam beter af met een gekozen burgemeester?

$
0
0

De burgemeester is een van de weinige bestuurders die niet democratisch gekozen wordt. Maar sinds half november kan daar verandering in komen. Of dat voor Rotterdam ook een goed idee zou, beantwoordt Gijs van Oenen in dit mini-college. 

Afgelopen week is er namelijk een grondwetswijziging aangenomen in de Eerste Kamer. Tot nu toe worden burgemeesters benoemd door de Koning, vaak op voordracht van de Gemeenteraad van de betreffende gemeente. Dat is nu uit de Grondwet gehaald.

En zo komt de weg vrij om straks als stad een gekozen burgermeester te hebben. Nu de  termijn van Aboutaleb in 2021 afloopt, is het voor Rotterdam een goed moment om na te denken over de vraag of we zijn opvolger democratisch willen kiezen.

Filosoof Gijs van Oenen schreef onlangs het boek ‘Overspannen democratie’. In het Vers Beton minicollege tijdens de studio Erasmus-talkshow vroegen we hem daarom: is een gekozen burgemeester voor Rotterdam een goed idee? Of kan democratie ook te ver gaan?

Bekijk het minicollege met Gijs van Oenen hieronder:

Willemijn Sneep

Het bericht Minicollege: Is Rotterdam beter af met een gekozen burgemeester? verscheen eerst op Vers Beton.


Instadam #6: slimme logo’s

$
0
0

Serie over #instafood

Wat zijn de foodtrends in de Rotterdamse foodscene? Om dat te weten te komen kan je gewoon op je telefoonscherm kijken. Culinair journalist Lot Piscaer verzamelt een aantal opvallende trends en -clichés uit de Rotterdamse #instafood scene. Deze week schrijft Lot Piscaer over de marketingskracht van effectieve logo’s.

Cuppa Joe

Wanneer een goed idee en een goed ontwerp samenkomen heb je een instahit te pakken die elk pr-budget overbodig maakt. De koffiemok van By Jarmush is daar zwart op wit het bewijs van. Je ‘cup of Joe’ wordt er in de beste American diner-traditie eindeloos bijgevuld met filterkoffie door serveersters in diner-uniform. Tom Waits en agent Cooper zijn hier nooit ver uit je gedachten. Dat die koffie een signature roast is van Man Met Bril koffie en uit de Colombiaanse Hula streek komt zal menig instagrammer een worst wezen. Die mok, met dat logo – die doet het hem. Het brengt bij iedereen – en zijn hondje – de innerlijke Jim Jarmusch naar boven, met fraaie instashots als resultaat.

De instafeed van @byjarmusch zelf mag er trouwens ook wezen. Daar is over nagedacht (even helemaal naar beneden scrollen). Héél veel over nagedacht. 

Kaapse plaatje

De Kaapse Brouwers hebben ook zo’n doeltreffende huisstijl. De huisbrouwers van de Fenix Food Factory krijgen er gratis een fotogenieke Rotterdamse skyline bij – en een hondje. Geniet er nog maar even van, misschien moet de FFF binnenkort plaats maken voor een uitkijkpost in de vorm van een glijbaan en een reuzenmeeuw. 

Proost! 

Instadam

Wie eet wat, waar en waarom? Om dat te weten te komen kan je je neus volgen. Je kunt ook op je telefoonscherm kijken. Op Instagram krijg je een soort parallel Rotterdam te zien: een wereld vol chiazaad en roze lattes aan de #fitgirl kant, en volgeladen bubble waffles en hamburgers aan de vettere kant van het spectrum. Een gulden middenweg lijkt er niet te zijn, en over hoe het smaakt hoor je ook niemand. Wat zegt de #instafood-scene over de stad? In deze serie verzamelt Lot Piscaer enkele trends en cliché’s.

Wil je meer artikelen uit de serie lezen?

Lot Piscaer

Het bericht Instadam #6: slimme logo’s verscheen eerst op Vers Beton.

Existentiële angst achter de koopkoorts

$
0
0

Ferrie Weeda neemt de lezer mee in zijn kijk op de stad. Langs zijn vroegste herinnering aan commerciële manipulatie naar de schok van kapitalisme in zijn puurste vorm.

Als de temperatuur daalt, stijgt de koopkoorts. Met Sinterklaas en Kerstmis in aantocht beleven we de jaarlijkse hoogtijdagen van het consumentisme. Koopzucht lijkt het medicijn tegen de winterdepressie. Als het koud is, donker en nat, geeft shoppen troost. Hoe korter de dagen worden, hoe groter de verleiding om iets te kopen. (Of om jezelf op te knopen. Maar iets kopen geeft een langer gevoel van bevrediging.)

Je kunt geluk kopen. Dat is consumentisme. Je slaat zoveel mogelijk cadeautjes, kleding en eten in, want dan worden je Sinterklaas en Kerst onvergetelijk. Zoniet, dan wordt december een tranendal. De angst voor mislukte feestdagen is groter dan de angst voor de dood. De commercie speelt feilloos in op deze vrees.

 

Een Sinterklaasoptocht in 1983 is mijn vroegste herinnering aan deze commerciële manipulatie. Op de Nieuwe Binnenweg werd de Sint feestelijk ingehaald door alle Delfshavense kindertjes. De winkeliersvereniging had ‘m breed laten hangen. Vlaggen. Een fanfare. Een majorettekorps stampte parmantig over het gore asfalt. Daarachter een ontzagwekkend paard, briesend in de mist. En daar bovenop, plechtig wuivend, de rijzige gestalte van de Sint Nicolaas. Alle kinderen sidderden van angst. Er waren ook Pieten bij, maar die waren onbelangrijk. Het ging om de Sint. Dit was de man van de cadeautjes.

 

Bij het Heemraadsplein hield de optocht abrupt op. Sinterklaas steeg van zijn paard, zwaaide nog een keer naar de kindertjes, en stapte vervolgens doodgemoedereerd café ‘Postiljon’ in. Mijn vader, de aanstichter van het uitje, bromde tevreden: “Trek in een chocomel jongen?” De meeste ouders en kinderen haastten zich naar de winkels, maar mijn vader en ik volgden de Sint op zijn schreden.

 

Enkele minuten later zaten wij aan de bar van café Postiljon. Het was er ramvol en héél ongemakkelijk. Niet ongemakkelijk omdat ik als zesjarige in het café zat. Dat gebeurde wel vaker. Het was ongemakkelijk omdat de Sint op slechts twee meter afstand zijn eigen demasqué opvoerde.

“De goedheiligman had z’n staf in de hoek gepleurd, beleefde lol met de stamgasten en sloeg zijn bier achterover”

De goedheiligman had z’n staf in de hoek gepleurd, beleefde de grootste lol met de stamgasten en sloeg het ene glas bier na het andere achterover. Lallende lomperiken gaven hem plagende duwtjes die hij proestend incasseerde, pogend niet te veel bier uit z’n glas te morsen. De schaars aanwezige vrouwen kirden obscene opmerkingen. Mijn vader was niet onder de indruk. Hij draaide een shaggie en bestelde nog een biertje. Ik sloeg vol gêne de volwassen wereld gade. Na een half uur ging Sinterklaas naar de wc. Hij kwam niet meer naar buiten.

Nu, anno 2018 is de Sint écht op z’n retour. Niet vanwege z’n liederlijk gedrag, maar door toedoen van z’n dubieuze assistent. Bovendien past ‘ie niet goed past bij onze huidige internationale consumptiecultuur. Kort gezegd: Vroeger had je Zwarte Piet, nu heb je Black Friday. Ik weet niet wat erger is.

“Het is schokkend om het kapitalisme in z’n meest pure vorm te aanschouwen”

Okay, Black Friday levert geen culturele gevoeligheden op. Maar het is schokkend om het kapitalisme in z’n meest pure vorm te aanschouwen. De koopkoorts die van consumenten maniakaal shoppende zombies maakt. De schaamteloze afwezigheid van een hoger doel, van magie, van authenticiteit of desnoods glamour.

Ik moet bekennen: ik ben ook een slaaf van het kapitalistisch systeem. En zo schuimde ik afgelopen vrijdag met 100.000 anderen in opgewonden staat de stad af. De Rotterdamse binnenstad was afgeladen vol. Drukker dan ik in de afgelopen tien jaar gezien heb.

De Sint heb ik niet gesignaleerd. Pieten ook niet trouwens. Wat ik wel zag: de onderdrukte angst in de ogen van medeconsumenten.

Black Friday staat op het punt een feestdag te worden. Een feest dat kan mislukken. De beste koopjes missen, is als Sinterklaas zien afglijden in een lichtzinnig bacchanaal.

Ferrie Weeda

Het bericht Existentiële angst achter de koopkoorts verscheen eerst op Vers Beton.

Wie heeft de meeste invloed op het Stadhuis?

$
0
0

Politieke analyse

Veel zetels zijn geen garantie voor succes, zag Guido van Eijck bij het eerste beeldbepalende raadsdebat. Hij analyseert wat een heikel dossier ons leert over de verhoudingen in raad en college.

Wat Maarten Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam) ervan vond, dat GroenLinks en PvdA zich nu hard maakten voor Leefbaar-beleid uit het vorige college? Dat vroeg Stephan van Baarle (Denk) vorige week tijdens een ruim acht uur durende marathonvergadering in de commissie Bouwen. Op de agenda stonden de sloopplannen voor de Tweebosbuurt op Zuid, zonder twijfel een van de meest controversiële onderwerpen van de afgelopen maanden.

“Dat vind ik mooi”, zei Struijvenberg enigszins verrast, met een minzaam lachje. Het was zijn eigen Leefbaar-wethouder die de plannen twee jaar geleden door de raad en langs een referendum loodste, en nu zag hij collegepartijen GroenLinks, PvdA en CU-SGP – destijds erg kritisch – aanvallen van Denk, SP en Nida pareren. “Dat het niet ons project is, moge duidelijk zijn”, bekende GroenLinks-raadslid Astrid Kockelkoren. “Maar soms moet je dingen slikken.” Toen het doorgaans messcherpe Leefbaar-raadslid Struijvenberg aan zijn relaas begon had hij nog geen seconde spreektijd gebruikt.

Milieuzone

“GroenLinks en de PvdA worstelen om de collegeplannen waar ze hun handtekening onder hebben, gezet uit te leggen”

Het is een van de conclusies na een kleine vijf maanden lappendeken-college met zes partijen: GroenLinks en de PvdA worstelen om de collegeplannen waar ze hun handtekening onder hebben, gezet uit te leggen. Terwijl de VVD aan de andere kant de successen claimt en er zelfs in slaagt om de groene plannen van het college als de hunne te presenteren.

Neem bijvoorbeeld de discussie over de afgeschafte milieuzone, die oplaaide tijdens het debat over de nieuwe gemeentebegroting. Vervuilende auto’s mogen van het college weer de stad in, maar krijgen geen parkeervergunning. “Dus vervuilende auto’s mogen lekker door ons centrum rijden, maar niet die Rotterdammer met een klein, oud autootje?”, vroeg Robert Simons (Leefbaar). En: “Waarom is de milieuzone dan afgeschaft?”

VVD-lijsttrekker Vincent Karremans wist het wel: “Dankzij de VVD is deze vorm van symboolpolitiek afgeschaft.”

Tegen de deze week veel te vroeg overleden journalist Mark Hoogstad pochte Karremans deze zomer al dat zijn partij 168 van de 200 punten uit het verkiezingsprogramma had weten te realiseren. “Jij mag beweren dat GroenLinks de grote winnaar is, maar dan heb je het mooi mis.” Tel daarbij op dat de partij de locoburgemeester levert en een extra stem in het college heeft die moet voorkomen dat discussies in een loopgravenoorlog van vijf tegen vijf wethouders verzanden, en het mag duidelijk zijn wie deze zomer goed heeft onderhandeld.

“Wat doet Leefbaar met haar ogenschijnlijk machtige positie in de oppositie?”

Oppositie

Ook interessant: doordat Leefbaar buiten het college bleef, bestaat de oppositie voor de helft uit één partij die bij de verkiezingen meer dan tweemaal zoveel zetels haalde als de partij erna. Wat doet Leefbaar met deze ogenschijnlijk machtige positie?

Ik besloot de moties en amendementen die tijdens het begrotingsdebat werden ingediend eens door te spitten. Moties zijn voor de oppositie namelijk het voornaamste instrument waarmee ze in de raad het beleid kan bijsturen én ze zijn een mooie manier om je in de kijker te spelen. Partijen kunnen ze in hun eentje indienen of op zoek gaan naar medestanders en zo het draagvlak vergroten.

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat de oppositie in het eerste beeldbepalende raadsdebat weinig werd gegund. Wat telwerk leert dat inderdaad minder dan de helft van hun ingediende moties werd aangenomen. Maar zoomen we in, dan verschilt dat beeld per partij. Zo werd elke PVV-motie weggestemd en kreeg ook Leefbaar maar 15 procent van haar moties door de raad.

Dan de partijnamen die boven de moties prijken. Leefbaar deed het in 44 procent van de moties zonder collega-partijen en de SP diende zelfs driekwart van haar moties in isolement in. Eenzame strijders zonder medestanders? Er lijkt in elk geval geen sprake van een geoliede oppositiemachine.

“50Plus nestelt zich in het hart van de oppositie als de partij die met iedereen zaken kan doen”

Neem dan eenmansfractie 50Plus. Voor elk van de 17 moties die lijsttrekker Ellen Verkoelen indiende, vond zij medestanders. En zelf ondertekende ze moties van de voltallige oppositie: zowel Leefbaar, Denk als de Partij van de Dieren vonden in Verkoelen een trouwe mede-indiener. 50Plus nestelt zich in het hart van de oppositie als de partij die met iedereen zaken kan doen.

Voorsorteren

Maar misschien wel de verrassendste cijfers levert Nida. Allereerst omdat 63 procent van de moties die de partij in stemming bracht, werd aangenomen. Dat mag effectieve oppositie heten. En ja, dat hangt helemaal af van wat er in de motie staat en hoe dat is verwoord. En met elf moties diende Nida er een stuk minder in dan andere partijen.

Maar toch, vergelijk het eens met Leefbaar en Denk, de twee grootste oppositiepartijen. Die brachten respectievelijk 39 en 37 moties in stemming waarvan ongeveer een vijfde werd aangenomen. Zo bezien zijn die elf Leefbaar-oppositiezetels dus weinig waard.

“Nida houdt de contacten met de collegepartijen warm, terwijl bij Leefbaar en Denk precies het tegenovergestelde gebeurt”

Ook qua mede-indieners zijn de Nida-moties opvallend. Want bijna driekwart van hun medestand kwam van collegepartijen, de PvdA voorop. Daarentegen stond boven nog geen 20 procent van de Nida-moties het logo van een oppositiepartij. Nida houdt de contacten met de collegepartijen dus warm, terwijl bij Leefbaar en Denk (om van de PVV nog maar te zwijgen) precies het tegenovergestelde gebeurt. Hun moties worden in de raad weggestemd omdat de coalitie daar nu eenmaal de meerderheid heeft.

Leuke statistieken, maar wat moeten we ermee? Laten we eens aannemen dat Nida niet is vergeten dat de partij deze zomer als mogelijke coalitiepartner werd genoemd. De linkse partijen wilden wel, maar de VVD was tegen. In plaats van Nida (2 zetels) hielp CU-SGP (1 zetel) het college aan de kleinst mogelijke meerderheid.

“Juist het onopvallende Nida lijkt een effectieve oppositie te voeren die uitzicht biedt op meer”

Maar dat de zes collegepartijen in de komende vier jaar met één raadslid te maken krijgen dat de partijdiscipline naast zich neerlegt, is niet ondenkbaar. In dat geval moet het college bij de oppositie op zoek naar steun. Zoals het anderhalf jaar geleden CU-SGP was dat het college van Leefbaar-VVD-CDA redde, in ruil voor een minder streng armoedebeleid.

Dat de VVD zijn stempel op dit college drukte, mag geen grote verrassing zijn. Die partij liet Leefbaar als beoogde collegepartner vallen en wilde daar iets voor terug. Maar juist het onopvallende Nida lijkt nu een effectieve oppositie te voeren, die misschien wel voorsorteert op meer.

Guido van Eijck

Het bericht Wie heeft de meeste invloed op het Stadhuis? verscheen eerst op Vers Beton.

De dilemma’s van een democratisch miljoenenexperiment in Middelland

$
0
0

In Middelland is de lokale democratie opnieuw uitgevonden: bewoners verdelen zélf de miljoenen bestemd voor hun wijk, in het project ‘Mooi, Mooier, Middelland’. Dit experiment is een landelijk voorbeeld geworden voor stadmakers, maar kent ook zo zijn eigen weerbarstige praktijk.

Het is een warme vrijdag in oktober. Op straat in de wijk Middelland genieten de mensen van de zonnestralen die wel eens de laatste van het jaar kunnen zijn. Het bescheiden terras van koffiezaak Espresso Dates zit vol. Midden op de stoep bij bakkerij Marakesh maken twee dames een praatje. Een man voert de duiven op het Middellandplein die even later door een peuter worden opgejaagd. Lot Mertens en Merete Schiøler kijken vanaf een bankje toe. Eens in de zoveel tijd steken ze een hand omhoog.

V.l.n.r. Merete Schiøler, Lot Mertens en Fatma Bhageloe. Fatma zet zich o.a. in met opruimprojecten in de wijk.

In de afgelopen zes jaar hebben Mertens en Schiøler heel wat bewoners leren kennen. Zoals voetbaltrainer Samir Yaaqobi die zich inzet voor de jongeren in de wijk. Nico Haasbroek, voormalig hoofdredacteur van NOS en RTV Rijnmond, die onder de naam Middellandman verhalen verzamelt en buurttalkshows organiseert. En Carolien Hoogland die vandaag een groepje studenten van de Rotterdamse Hogeschool rondleidt langs de twaalf ‘Huizen van de Wijk’. Op het programma staat onder andere het BuurtAtelier, een plek in de Zwaerdecroonstraat voor en door de bewoners, dat mede door Schiøler is opgericht.

“Ja, Middelland is een interessante onderzoekscasus”, merkt Mertens op nadat ze Hoogland hartelijk heeft begroet. “Niet alleen studenten, ook stadmakers van over het hele land komen hier langs om te zien hoe bewoners, ondernemers en gemeente samenwerken ter verbetering van de wijk. We merken dat er veel belangstelling is voor deze vorm van co-creatie en weinig kennis over de praktijk. Zelf hebben wij al doende moeten ontdekken hoe van onderop georganiseerde stadsontwikkeling werkt. Er waren nauwelijks voorbeelden waar wij ons aan konden meten.”

Miljoenenexperiment

Het experiment, dat later ‘Mooi, Mooier, Middelland’ is gaan heten, begon in het voorjaar van 2015 toen een groepje buurtbewoners naar burgemeester Aboutaleb stapte om meer inspraak te krijgen in het bestuur van hun wijk. Republiek Middelland, zoals zij zichzelf noemden, zag geen heil in de plannen van de stadsmarinier die door de gemeente aangesteld was ter verbetering van de wijk. Iemand die de buurt niet of nauwelijks kende, zou niet in staat zijn om de hardnekkige veiligheidsproblemen in de wijk te bestrijden, zo redeneerden ze.

Bovendien ging de plannen voorbij aan de bestaande buurtinitiatieven die zich al inzetten voor de gemeenschap en veiligheid in de wijk. Het was de burgemeester die toen een experiment voorstelde. Mertens: “Hij stelde 7 miljoen euro beschikbaar. Geld dat eigenlijk was bestemd voor de bestrijding van overlast. Nu mochten de bewoners ermee doen wat zij nodig achten om de leefbaarheid en veiligheid in Middelland te verbeteren.Toen keek iedereen mijn kant uit: en nu?”

Mertens was namelijk als wijkmanager van de gemeente de aangewezen persoon om de kar te trekken. Alleen was het nog totaal onduidelijk waar die kar naar toe moest. “De burgemeester sprak over co-creatie, maar gaf geen duidelijke definitie of kaders. Bovendien waren er zoveel groepen die betrokken wilden zijn, dat er een wirwar van doelstellingen en belangen ontstond.” De eerste uitdaging was dus: het stroomlijnen van alle instinctieve en actiegerichte solidariteit, die door de woorden van Aboutaleb een extra boost had gekregen.

Aftasten

“Je voelde de goede energie door de wijk heen golven. Maar om verder te komen moesten we onze krachten bundelen”

Er volgde een chaotische periode, vertelt Mertens. “In de eerste maanden moest iedereen zijn of haar rol vinden. Voor de gemeente was het wennen om de regie deels uit handen te geven en voor de bewoners was het een uitdaging om zich te organiseren tot een slagvaardige gemeenschap. Ik zat daar een beetje tussenin.”

Mertens wist een groepje ambassadeurs te committeren aan het project: bewoners en ambtenaren, die op hun beurt collega’s, buren en buurtgenoten aanspoorden om mee te doen. Schiøler was een van de eersten. “Je voelde de goede energie door de wijk heen golven. Veel mensen hadden ideeën en idealen voor een mooier Middelland. Maar wilden we verder komen, dan moesten we onze krachten bundelen en ons buigen over de uitvoering. Er waren mensen nodig die tijd wilden investeren en die zich niet lieten afschrikken als het even tegen zat.”

In wijkbijeenkomsten spraken bewoners, ondernemers en ambtenaren met elkaar over de belangrijkste thema’s. Al snel verdween het onderwerp veiligheid naar de achtergrond. “Een integrale aanpak paste beter bij wat we voor ogen hadden”, vertelt Mertens. “Zo konden we optimaal gebruik maken van elkaars kennis, expertise, informatie en netwerk.” Tegelijkertijd moesten er duidelijke pijlers komen die zouden helpen bij het maken van keuzes in wat wel en niet werd georganiseerd. Zo verschoof de indeling van de werkgroepen, niet meer op thema’s maar op locaties: de plekken en pleinen waar de plannen moesten worden uitgevoerd.

 

Nieuw elan

De Middellandstraat is een van die plekken. Wie de straat vanaf het centrum binnenrijdt, wordt verwelkomd door de boodschap ‘De nieuwe Middellandstraat begint hier!’ Het staat in kapitalen op kleurrijke banners in de raamkozijnen van leegstaande winkelpanden. De hoop is dat ze straks gevuld zijn met een divers aanbod van innovatieve ondernemers.

Rondom het Middellandplein is al sprake van een nieuw elan. Van een aantal gevels is het oorspronkelijke houten raamwerk weer zichtbaar gemaakt. En het hoekpand op de kruising met de Joost van Geelstraat is voorzien van twee fris geverfde gevelgedichten. Ook het plein zelf gaat op de schop (eind oktober is de uitvoering gestart, red.). Er komt meer ruimte voor groen en voor ontmoetingen, zodat er in de toekomst pop-up evenementen kunnen plaatsvinden. “Het plein moet het kloppend hart van de winkelstraat worden. We zetten in op meer open ruimte en minder auto’s”, vertelt Mertens.

“Feit blijft wel dat niet iedereen even sterk de behoefte voelt om deel uit te maken van een community”

Maar in de uitwerking van de plannen voor het plein trof zij een van de keerzijden van de buurtdemocratie. Ze is langs gegaan bij alle directe omwonenden, om te vragen om input. ‘Overal werd ik hartelijk ontvangen, maar wanneer ik vroeg of zij een actieve rol wilden spelen of mee wilden denken over een nieuw plein, kreeg ik meer dan eens nul op rekest.”

Waar dat aan ligt? Mertens en Schiøler vinden het een lastige vraag. “Het is ons streven om zoveel mogelijk mensen te bereiken, zeker ook de bewoners voor wie een project als dit geen gesneden koek is. Dat lukt aardig, maar het kan natuurlijk altijd beter. Feit blijft wel dat niet iedereen even sterk de behoefte voelt om deel uit te maken van een community. Sommige mensen wonen liever anoniem in de wijk en zoeken elders een gemeenschap. Je kunt het gevoel van verbondenheid nu eenmaal niet opleggen.”

Open gemeenschap

Dat zo een sterkere gemeenschap kan leiden tot uitsluiting, daar zijn Mertens en Schiøler zich maar al te goed van bewust. Ze nemen de veelgehoorde kritiek dat co-creatie ongelijkheid in de hand werkt –  tussen mensen die participeren en mensen die niet (kunnen) participeren – dan ook uiterst serieus. “We willen een open, uitnodigende gemeenschap zijn en trekken alles uit de kast om uitsluiting te voorkomen”, zegt Schiøler. Maar het blijft een uitdaging.

Neem alleen al het uitleggen wat ‘Mooi, Mooier, Middelland’ precies inhoudt. “Je vertelt niet in een paar zinnen aan je buren waar het om draait. Laat staan dat je ze kan enthousiasmeren om actief deel te nemen. Informatieavonden, een website en nieuwsbrief helpen, maar daarmee bereik je lang niet iedereen.” In de beginfase deed Mertens een poging om alle Middellanders te bereiken via een brief, een oproep op papier voor alle huishoudens. Het leek te werken: de wijkbijeenkomsten trokken per keer zo’n 120 betrokken bewoners. Maar op den duur droogde de nieuwe aanwas op.

“Kritiek is dat co-creatie ongelijkheid in de hand werkt tussen mensen die participeren en mensen die niet (kunnen) participeren”

“We hebben onze manier van communiceren steeds moeten vernieuwen”, zegt Mertens. Om te voorkomen dat de klad erin kwam. “Zo hielden we mensen bij de les, bleef de energie erin én konden we andere geluiden uit de wijk horen.”

Zo schakelde Mertens op een gegeven moment de hulp in van een spelmaker uit Middelland. In een klein team bedachten ze een knikkertafel waarbij buurtbewoners een knikker lieten rollen in het voor hen belangrijkste vakje. Zoals ‘vergroening’ of ‘activiteiten en sport voor jongeren’. De tafel heeft op zestien plekken in de wijk gestaan en ruim zeshonderd mensen hebben meegedaan.

Verder ontwierpen ze een spel voor de inrichting van de pleinen, zodat ook kinderen, of mensen die geen verstand hebben van stedenbouw, serieus konden meebepalen. En ze organiseerden een loterij, waarbij alle bewoners via hun huisnummers meedongen naar de prijs: meedenken over besteding van de 7 miljoen euro. Het leverde weliswaar nuttige feedback op, maar leidde niet automatisch tot een grotere diversiteit van deelnemers.

Economie in de wijk

Aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van Mooi, Mooier, Middelland in de wijk ligt het in ieder geval niet. Vanaf het begin is er een sterke identiteit, die consequent wordt gebruikt. Er zijn Mooi, Mooier, Middelland-buttons, vlaggen, stickers en zelfs een eigen huis-aan-huis-blad. De Middellandpost wordt gemaakt door bewoners en rondgebracht door een groepje jongeren. Zij ontvangen een kleine vergoeding en verdelen de verantwoordelijkheden en opbrengsten onderling.

“Voorheen stonden ze soms bekend als hangjongeren, nu maken ze naam als de jongens van Samir”

Dat is niet alleen leerzaam, meent Schiøler, het geeft ook aanzien. “Met behulp van Samir Yaaqobi hebben zij zich verenigd in de werkgroep ‘Jongeren Middelland’. Hier vinden ze vriendschap, zelfvertrouwen en de mogelijkheid om zich te ontwikkelen. Ze voetballen samen, maken huiswerk en zetten zich actief in voor de wijk. Het ronddelen van de buurtkrant is maar een voorbeeld. Ze zijn ook al een paar jaar met succes verantwoordelijk voor de schaatsbaan van Het Middelland Winterfestival. In de buurt worden ze bovendien veel positiever benaderd. Voorheen stonden ze bij een aantal bewoners bekend als hangjongeren; nu maken ze naam als de jongens van Samir.”

De bezorgers zijn niet de enige bewoners die een vergoeding ontvangen. “Het was een heikel punt in vele discussies”, vertelt Mertens. “De dominante gedachte was dat vrijwilligerswerk en bewonersparticipatie kosteloos moesten zijn, maar dat bleek in de praktijk niet houdbaar. Voor de diverse projectleiders is het een enorme tijdsinvestering om een werkgroep draaiende te houden. Alles onbezoldigd doen is niet haalbaar en zeker niet duurzaam op de langere termijn. Je pleegt dan roofbouw op actieve mensen.” De trekkers van de werkgroepen, de projectleiders, krijgen daarom een vergoeding. “Al blijft de realiteit dat ze vaak meer werken dan wat ze vergoed krijgen”, vult Schiøler aan.

“Steeds weer is de vraag: wie mag namens de wijk beslissingen nemen en wie wil verantwoordelijkheid dragen voor de keuzes?”

Ook zijn er uitvoerende taken die de wijk uitbesteedt. Hiervoor wordt een formele opdracht geformuleerd met bijbehorende vergoeding. Mertens: “De bewoners gaan behoorlijk streng en nauwkeurig te werk. Bij elke opdracht, hoe klein dan ook, gaan zij op zoek naar de beste deal. Daarbij hebben ze ook oog voor maatschappelijke waarden, zoals diversiteit, inclusiviteit, emancipatie en gemeenschapsvorming. Vanwege dat laatste, belandt veel werk bij buurtbewoners, waardoor de economie in de wijk blijft.”

Maar hoewel de wijk heel veel zelf doet, blijft een betrokken gemeente noodzakelijk, benadrukt Schiøler. “Zonder ambtenaren die echt begaan zijn met het proces in de wijk, zouden wij nooit zover zijn gekomen. Voor hen is het een betaalde baan om in de wijk te werken. Voor vele bewoners uit de wijk blijft het iets dat zij naast hun dagelijkse werkzaamheden doen. Juist door die twee krachten te bundelen, hebben wij zoveel kunnen bereiken.”

Merete Schiøler en Lot Mertens

De grootste uitdaging blijft, ondanks alle goodwill, om het besluitvormingsproces voor iedereen inzichtelijk te maken. Steeds weer duiken dezelfde vragen op: Wie mag er namens de wijk beslissingen nemen? Wie wil verantwoordelijkheid dragen voor gemaakte keuzes? Ook de verantwoordelijkheid voor de 7 miljoen euro valt de bewoners zwaar, weet Mertens. “Ga er maar aan staan: 7 miljoen euro eerlijk verdelen over een wijk met zo’n 12.000 belanghebbenden. Mijn advies is om het de volgende keer andersom te doen. Dus eerst plannen maken en dan de begroting hierop afstemmen. Voldoende financiële ruimte voor experiment en de ontplooiing van co-creatie is daarbij wel een voorwaarde.”

“Ik zou het volgende keer andersom doen: eerst plannen maken en dan de begroting hierop afstemmen”

Abrupt afscheid

Jammer genoeg voor Mertens zit er voor haar geen volgende termijn ‘Mooi, Mooier, Middelland’ in. Met pijn in haar hart heeft zij onlangs afscheid genomen van haar functie als wijkmanager. Aanleiding is het aantreden van wethouder Economie, Wijken en Kleine Kernen Barbara Kathmann in juli 2018. Kathman is de schoonzus van Mertens en om eventuele schijn van belangenverstrengeling te voorkomen, heeft de gemeente Mertens uit haar functie gehaald. Hoewel zij het besluit kan meevoelen, komt het naar haar zin te abrupt.

“Ik heb het gevoel dat wat we sinds 2015 hebben opgebouwd in één klap aan het wankelen is gebracht. Buurtgenoten, ondernemers en de gemeente hebben gezamenlijk en zorgvuldig antwoorden geformuleerd op de vraag wat het beste is voor de wijk. Dat was niet eenvoudig, ook het faciliteren van dit proces niet. Je moet goed weten wat er in de wijken speelt, welke initiatieven er zijn en wat de grootste zorgen zijn. Ik had deze kar niet kunnen trekken als ik niet al acht jaar aan Middelland verbonden was.” Schiøler voegt toe: “Lot heeft zich bewezen als iemand waar je op kunt bouwen. Het wordt nog een hele uitdaging om iemand te vinden die haar kan vervangen.”

“Ik had deze kar niet kunnen trekken als ik niet al acht jaar aan Middelland verbonden was”

Om de resultaten van drie jaar co-creëren te bestendigen is continuïteit vereist, menen Mertens en Schiøler. Juist omdat het project zoveel onvoorziene obstakels en onzekerheden met zich meebrengt. Beiden zijn ervan overtuigd dat alle extra inzet zich uiteindelijk terugverdient. “Critici zeggen vaak: ook zonder al dat gepraat en gedoe was de wijk opgeknapt. Ja, dan waren er nieuwe pleinen en panden gekomen. Maar niet déze plekken met deze kwaliteit. Bovendien geeft co-creatie meer legitimiteit aan de genomen besluiten, omdat er zoveel mensen betrokken zijn.”

Mertens benadrukt: “Betrokkenen hebben hun vaardigheden opgekrikt, Middelland heeft een eigen smoel, een ‘buurtidentiteit’ gekregen en het meest betekenisvolle resultaat: bewoners, ondernemers en ambtenaren hebben geleerd gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor de wijk. Dus geen lippendienst, maar écht.”

Kim Hoefnagels

Het bericht De dilemma’s van een democratisch miljoenenexperiment in Middelland verscheen eerst op Vers Beton.

Ik hoef niet op vakantie want: kinetische kunst in de Kunsthal

$
0
0

Visuele column

Op vakantie? Nergens voor nodig. Ook dit najaar tekent IkRotterdam tweewekelijks voor je uit waarom we gewoon in onze eigen stad moeten blijven.

Deze editie bezocht IkRotterdam Actie <-> Reactie, een tentoonstelling over 100 jaar kinetische kunst in de Kunsthal. Een traktatie voor verschillende zintuigen: voel, kijk, ruik, en loop soms zelfs gewoon dwars door de kunstwerken.

IkRotterdam

Het bericht Ik hoef niet op vakantie want: kinetische kunst in de Kunsthal verscheen eerst op Vers Beton.

Lopend langs de hoge flats van IJsselmonde

$
0
0

Straatartscolumn

Michelle Aimee is straatarts en deelt maandelijks verhalen uit haar werk. Deze keer ziet zij hoe de zware zorg voor oude mensen op geliefden neerkomt en vraagt zij zich af: hoort het zo te gaan?

Hij duwt haar voort in een rolstoel, door de regen. Zij heeft een pyjamabroek aan en hij draagt kleren met vlekken. Traag kruipen ze langs de hoge flats van Ijsselmonde, die het laatste zonlicht absorberen terwijl de regen van hen af druipt. Het beeld ontroert me. Als ze naderen glijdt zijn hand door haar schilferige haar. Hij lijkt gelukkig, want hij houdt van haar. Zij kijkt gelukkig want hij zorgt voor haar, en meer hoeft zij niet te snappen in haar dementerende brein. “Zij hoort bij mij, dit hoort erbij”. Dit hoort erbij.

Hij is net met haar van het ziekenhuis naar hun woning gelopen omdat hij niet wist hoe hij anders bij ons moest komen. Een auto hebben ze niet. Het openbaar vervoer snappen zij niet. De buurtbus hadden ze eerder moeten bestellen. Hun kinderen wonen ver weg. En niemand hielp. Dus liep hij met haar naar onze praktijk, tot ze beiden doorweekt waren. Zij heeft vocht in haar benen met open wonden. Die wonden waren niet erg genoeg meer voor het ziekenhuis en dus kon ze naar huis. Maar er is geen thuiszorg of plek in tijdelijke verzorginstellingen meer beschikbaar, vanwege te kleine capaciteit en een groot percentage ouderen in IJsselmonde. Als wij haar man van in de tachtig niet hadden kunnen leren hoe hij haar benen moest zwachtelen en haar wonden kon verzorgen, was zij waarschijnlijk een paar weken later weer in het ziekenhuis opgenomen met een bloedvergiftiging.

“Specialisten zullen een patiënt proberen tegen te houden, niet uit onwil, maar als gevolg van te hoge werkdruk”

Hoort dit erbij? Het gáát misschien zo, maar hoort het ook zo te gaan? Twaalf jaar geleden werd het ziekenfonds afgeschaft en kwam er een verplichte basisverzekering voor in de plaats. In 2012 werd de marktwerking onder begeleiding van Minister Schippers doorgevoerd. In 2015 werden overheidstaken als thuis- en jeugdzorg gedecentraliseerd. En nu merken we de gevolgen.

Zorgverzekeraars bezuinigden op de thuiszorg en zorginstellingen, die moeten concurreren en onder de zorgprijs gaan werken. Als gevolg worden er minder mensen ingezet, raken mensen overbelast of vallen ze uit. De kwaliteit en capaciteit van zorginstellingen gaat verder naar beneden. In verzorgingshuizen kom je pas als je eigenlijk in een verpleeghuis hoort. En patiënten met dementie die thuis moeten blijven wonen? Het gaat goed zolang ze niet het gas aan laten staan en een sigaretje opsteken.

Een paar weken geleden werd ik gebeld omdat één van mijn patiënten plots veel pijn had. Ik kende hem goed, hij is geen aansteller. Zijn hele leven had hij hard gewerkt, en daar veel slijtage en bijpassende gewrichtsklachten aan over gehouden. Toch zag ik hem bijna nooit. Toen ik bij hem kwam vond ik het een vreemd beeld: zijn pijn ging niet duidelijk van een bepaald lichaamsdeel uit. Het leek niet orthopedisch, noch neurologisch. Maar dat hij veel pijn had was duidelijk, hij schreeuwde het uit. Doordat het een vaag beeld was kreeg ik hem niet direct verwezen naar een ziekenhuis: specialisten lopen over van werk. Als ze kunnen zullen ze een patiënt proberen tegen te houden. Niet uit onwil, maar als direct gevolg van te hoge werkdruk.

Ik startte pijnstilling en wat fysiotherapie. Maar de pijn werd snel extremer. De familie belde tot tweemaal toe een ambulance. Op de eerste hulp werd niets neurologisch gevonden, noch was er sprake van spoed. Maar thuis kon hij al snel bijna niks meer: hij woonde alleen en iedere beweging deed hem pijn. Maar er waren net als voor de oude mevrouw, geen opnamemogelijkheden in verzorgingshuizen in de buurt. De familie moest bij hem intrekken en de volledige verzorging verlenen aan hun zieke vader, van wie tot dan toe nog altijd niet duidelijk was wat er aan de hand was. Toen de familie voor de derde maal de ambulance moest bellen, een maand later, werd een CT scan gemaakt. Het bleek uitgezaaide kanker.

Deze familie is boos, terecht. Ze zijn ook boos op mij, teleurgesteld in wat ik voor hen heb kunnen betekenen. Ik had hem willen doorverwijzen voor een MRI, thuiszorg willen inzetten, meer willen doen, maar het lukte mij niet. Teleurgesteld, dat hoor ik gemiddeld zeven keer per week. En precies daar ligt misschien de kern van het probleem: mensen verwachten tegenwoordig teveel, ook al is wat ze verwachten gewoon redelijk. De zorg is overbelast door vergrijzing en bezuinigingen. Daarnaast zijn mensen beter geïnformeerd en vindt iedereen dat hij evenveel recht heeft op zorg. Maar in praktijk zie je dat mensen met weinig geld alleen de uitgeklede polissen kunnen betalen. Zij mijden de tweede lijn vanwege het eigen risico en kunnen vaak niet meer zelf bepalen naar welk ziekenhuis ze gaan. Ook zijn ze minder in staat particuliere thuiszorg of verzorgingshuizen te betalen en zijn mantelzorgers vaker overbelast omdat er meer op hun schouders komt en ze vaak niet minder kunnen gaan werken.

Maar was dat vroeger dan anders? Nee, eigenlijk niet. Toen we nog het systeem hebben dat mensen met een hoger inkomen een particuliere en mensen met lagere inkomens een ziekenfonds verzekering hadden was er ook al eerste- en tweede klas patiënten. Iemand was een P’tje of een Z’tje.  

“Welke keuzes ook worden gemaakt om kosten te besparen, het zal altijd de onderkant van onze maatschappij het hardste raken”

Dus om terug te komen op mijn eerdere vraag: hoort het zo te gaan? Ik vrees van wel. Het is namelijk nooit anders geweest. De zorg is te duur voor iedereen. En welke keuzes ook worden gemaakt om kosten te besparen, het zal altijd de onderkant van onze maatschappij het hardste raken. Is dat oneerlijk? Ja. Zouden we anders moeten willen? Natuurlijk. Wat dat betreft zou ik de politiek wat mee willen geven. Het is onderzocht dat we ongeveer negentig procent van onze totale zorgkosten maken in de laatste twee levensjaren. Daar zit dus de egalitaire oplossing! Als we nu zorgen dat we stoppen met zorg verlenen voor deze laatste twee jaren, is het hele stelsel gered…

Michelle-Aimée

Het bericht Lopend langs de hoge flats van IJsselmonde verscheen eerst op Vers Beton.

Ons kent Ons: Overleven op Zuid

$
0
0

Tweewekelijks gaan Tara en Ferrie op zoek naar ‘bubbelbrekers’, ontmoetingsplekken in de stad. Deze keer was Ferrie ver buiten zijn bubbel: als enige jongen van de Noordoever bij een discussieavond over taboes in Theater Zuidplein.

Is Rotterdam-Zuid echt zo anders? In ieder geval is Theater Zuidplein anders dan het Luxor of de Schouwburg. Theater Zuidplein wil een ‘theater voor écht iedereen’ zijn: een podium voor een afspiegeling van de samenleving. En dat lukt. Het publiek is minder wit en minder elitair dan bij andere theaters. Ook het assortiment bij de bar beantwoordt aan de smaak van Rotterdam-Zuid met de combideal: blikje Fernandes en zakje cassavechips €4,-.

Deze zondag staat Theater Zuidplein in het teken van ‘Overleven op Zuid’, een ‘laagdrempelig evenement’ dat taboes bespreekbaar wil maken, samen met de bewoners. Initiatief en concept komen van de Rotterdamse storyteller Archell Thompson. Hij wil motiveren en verbinden: “Toen ik nog klein was, was er geen plek waar ik rolmodellen kon horen spreken en dat is nog steeds hetzelfde. Ik wil deze rolmodellen naar het theater brengen, zodat zowel de jeugd als hun ouders geïnspireerd kunnen raken.” Thompson groeide op in Curaçao, en werd bekend met zijn theatervoorstelling De naakte Antilliaan, over schaamte en taboes.

Langzaam druppelen de toeschouwers de Grote Zaal binnen. Snoop Dogg klinkt door de speakers. Iedereen houdt z’n jas aan, daarom was de garderobe dus zo leeg. Veel bontkraagcapuchons. Er heerst een opgewonden stemming. Ik vraag me af, is overleven op Zuid zo anders dan in de rest van Rotterdam? Ik kom uit Rotterdam West, dus ik ben hier een vreemde eend in de bijt. Ik ben sowieso een van de weinige witte bezoekers.

“Ik voel me een eenzaam fossiel met m’n pen en m’n aantekenboekje en m’n jas in de garderobe”

Het programma begint met een filmpje waarin ondernemers op Zuid worden geïnterviewd. Het publiek van Theater Zuidplein laat zich direct van zijn meest interactieve kant zien. De eigenaar van Koemar Shipping komt als eerste in beeld. Wat vindt hij het mooiste aan ondernemen op Zuid? “Ik voel me gezellig hier!” Het groepje Marokkaanse jongens naast mij barst in lachen uit. Elders in de zaal wordt geroepen. Een andere ondernemer op de film: “Zuid is gewoon een mooie goeie buurt.” Algehele hilariteit onder het publiek.

De presentatie van het evenement is in handen van Edson da Graça, een stand-up comedian met Kaapverdische roots: “Is hier ook iemand uit Rotterdam-Noord?!” Ik steek voorzichtig mijn hand op. “Er is één meneer uit Rotterdam-Noord! Hij schaamt zich er niet voor! Geef hem een applaus!” De presentator zweept de aanwezigen verder op: “Je zou bijna vergeten dat mensen in Rotterdam-Zuid er mogen zijn! Dat je op Zuid ook iets van je leven kan maken!” Gejoel in de zaal. (Hierna geeft Da Graça toe dat hij zelf in Amsterdam woont, wat tot enige verwarring en discussie leidt in het publiek.) Een panel van deskundigen uit Rotterdam-Zuid neemt vervolgens achteraan het podium plaats. Aan tafel schuiven de ‘gastsprekers’ voor het eerste discussiethema aan.

“Je hebt toch een rolmodel nodig, daarom is mij bonuspapa belangrijk”

Het eerste ‘taboe’-onderwerp, het thema ‘vaders’, brengt direct veel consternatie teweeg. Is de rol van een vader belangrijk? Er volgt gelijk commentaar uit de zaal. Zijn er dingen die je alleen van je vader kunt leren? Een van de tafelgasten heeft geen contact met haar biologische vader, maar een goede band met haar stiefvader: “Je hebt toch een rolmodel nodig. Daarom is mijn bonuspapa belangrijk.” Cabaretier Murth Mossel, kinderloos, beschouwt zich als uitzondering: “Ik ben Surinamer. Ik ben hetero, single en ik heb geen kids. Eigenlijk ben ik een fabel. Ik besta alleen op papier. Maar ik lig al een tijdje in de bosjes te loeren.”

Da Graça: “Ik vond mijn vaderrol eerst moeilijk. De eerste maanden had ik niets met mijn dochter. Ze lag alleen maar slapen. Ik dacht: doe iets. Doe een salto ofzo.” Mossel: “Ik denk dat dat bij de meeste niet-witte culturen is. De moeders zijn sowieso sterker. De moeders bepalen. Mijn vader was er niet. Ik heb heel veel geleerd van mijn ooms.” Instemmende geluiden in de zaal. “M’n moeder heeft gewoon sommige dingen gedaan omdat ze het moest doen.” Vanuit het publiek wordt “Amen! Amen!” geroepen.

“Je weet wel, die Hollandse mensen en hun verjaardag in een kring met een blokje kaas”

Da Graça: “Is dit niet iets typisch voor donkere mensen…?” “Ja!”, klinkt in de zaal. Mossel: “Wij komen voort uit het slavernijverleden. De mannen waren fokstieren. De vrouwen waren op elkaar aangewezen. Ze zorgden samen voor de kinderen. Die zelfstandigheid is gebleven.” Stelletjes in het publiek discussiëren hier onderling over. De jongens naast me luisteren ademloos naar de verhalen over vaderlijke rolmodellen. Thompson: “Het moet niet zijn ‘ik betaal alimentatie dus laat me met rust’. Je hoeft je schuldgevoel niet af te kopen met dure cadeaus. Je kan én macho zijn én kwetsbaar.”

Er volgen nog twee andere taboe-onderwerpen, namelijk ‘armoede’ en ‘prestatiedruk’. Bij het thema armoede stelt de presentator de traditionele schraperige Hollandse verjaardag als voorbeeld: “Je weet wel, die Hollandse mensen en hun verjaardag in een kring met een blokje kaas. En dan is de kaas op. En dan gaan ze naar huis. Maar ze gaan wel op vakantie naar Torremolinos. Als je niet zo opschept, hou je geld over.” Volgens tafelgast Jandino Asporaat, bekend artiest van Antilliaanse afkomst, moeten consumenten geld uitgeven in eigen kring: “Je gaat iets bouwen in je eigen gemeenschap. De witte gemeenschap doet het, de Joodse gemeenschap doet het, en de Chinese gemeenschap helemaal. De Chinezen geven je niks. Sorry, ik ga geen onderscheid maken, maar de keuze om arm te blijven wordt vaak onbewust gemaakt. We doen niks anders dan andere culturen rijk maken. En daarom zijn we arm.”

“Zijn de genoemde problemen typisch voor Zuid? Gaat het niet vooral over issues binnen de zwarte gemeenschap?”

‘Overleven op Zuid’ staat er voortdurend groot achter de sprekers geprojecteerd. Ik heb deze middag veel gehoord en geleerd over overleven. Maar ik vraag me af: zijn de genoemde problemen typisch voor Zuid? Gaat het niet vooral over issues binnen de zwarte gemeenschap? Of hebben deze kwesties een universele reikwijdte?

Na afloop vraag ik aan Lys, die in de Beverwaard woont, wat zij de grootste uitdaging van Zuid vindt. “Meer samenkomen, zoals hier. Dat gebeurt te weinig. Maar als we samenkomen vind ik het wel altijd gezellig.” Herkende Lys de diversiteit van Zuid  in het publiek? “Jawel, maar ik heb ook veel mensen gezien uit mijn eigen Antilliaanse achtergrond”. Ik vertel dat ik – als witte man – veel kwesties wel heel erg vanuit ‘Antilliaans perspectief’ benaderd vond. Lys: “Dat vond ik dus ook. Maar ik vind het juist tof dat dit soort mensen ook een plek hebben om te praten. En het is goed als de … euh … witte cultuur, zeg maar, meer in gesprek gaat met andere culturen. Daarin is deze middag volgens mij geslaagd.”

Over deze rubriek

Steeds vaker klinkt de zorg dat verschillende groepen in de stad zich opsluiten in ‘parallelle samenlevingen’, dat er ‘kloven’ tussen groepen in de samenleving ontstaan. Is Rotterdam aan het segregeren of hoort dat bij de grote stad? Waar ontmoeten verschillende groepen elkaar nog, en waar verschuilen ze zich? In Ons Kent Ons gaan Ferrie Weeda en Tara Lewis op bezoek bij verschillende Rotterdamse bubbels. Soms met, en soms zonder een glas, eh, bubbels.

Ferrie Weeda

Het bericht Ons kent Ons: Overleven op Zuid verscheen eerst op Vers Beton.


Waarom Rotterdam het ‘niet-lullen-maar-poetsen’ voorbij is

$
0
0

Deel 2 van een tweeluik over identiteit

Van Ben & Jerry’s tot Nijntje: vele producten gebruiken tegenwoordig het niet-lullen-maar-poetsen-karakter van de stad. De Rotterdamse identiteit is big business. Welke beelden en verhalen over Rotterdam verkopen het beste en wie slijten deze? En waarom is dat een probleem?

Haven en heipalen: zo kwam die Rotterdamse identiteit tot stand

Ver buiten Nederland weten mensen inmiddels te vertellen over het rauwe, no-nonsense en vooruitstrevende Rotterdam. Hoe dat tot stand kwam, daarover ging het eerste deel van dit tweeluik. Het wederopbouwverhaal bleek allesbepalend voor de Rotterdamse identiteit. Zo legden verschillende historici uit hoe de havenbaronnen, bestuurders en stedenbouwers vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw deze identiteit promootten. Totdat zij in de jaren zeventig stuitten op burgerlijk verzet tegen havenexpansie en stadsvernieuwing. Uit frustratie over de nadruk op het kleinschalige en gezellige Rotterdam, pakten kunstenaars en creatievelingen het wederopbouwverhaal eind jaren zeventig weer op, en gaven vorm aan de identiteit van Rotterdam als wereldstad. Citymarketeers volgden.

“De stad in de etalage zetten,” zo omschrijven citymarketeers hun taak. Het was burgemeester Bram Peper die in 1984 voor het eerst het woord “stadsmarketing” in de mond nam. Het begin van wereldwijde citymarketing is terug te voeren op de jaren zeventig, toen de lage lonenindustrie wegtrok uit Westerse steden. Er heerste een negatief beeld van oude industriële steden: vervuiling, dalende economie en sociale problemen. De postindustriële stad richt zich op recreatie en toerisme en presenteert zich als schoon en vooruitstrevend via citymarketing.

Amsterdam-letters bij grofvuil

Het archetypische voorbeeld is de succesvolle campagne “I love New York” vanaf 1977, waarmee de commerciële en bestuurlijke elite het dominante beeld van een wegkwijnende “asphalt jungle” probeerde tegen te gaan. De andere kant van de medaille is de “I amsterdam”-campagne. De gemeente heeft deze week de letters die voor het Rijksmuseum stonden bij het grofvuil gezet, vanwege overtoerisme.

In Rotterdam vouwt Rotterdam Make It Happen zich uit. Het is een zogeheten merkalliantie tussen vier basispartners: de Erasmus Universiteit, het Havenbedrijf, de gemeente en Rotterdam Partners. Deze laatste is het officiële citymarketingsbedrijf van Rotterdam.

Jannelieke Aalstein van Rotterdam Partners legt uit: “Onze focus ligt op het versterken van het Rotterdamse DNA en de, door de gemeente, vijf aangewezen economische groeisectoren, zoals Life Sciences & Health (Erasmus MC).”

“Rotterdam Make It Happen is de moderne variant van opgestroopte mouwen, van samen bouwen”

Waaruit bestaat dit DNA waarmee Rotterdam wordt gebrand? Daarvoor moeten we bij de citymarketeer van de gemeente zijn, Annemieke van Wegen-Delhaas, aangezien de gemeente de Rotterdamse ‘brand-tag’ bewaakt. “Het DNA is tot stand gekomen na een grondige studie vanuit destijds het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam (nu dienst Stadsontwikkeling) in 2011 van onderzoeksmateriaal en gesprekken met Rotterdammers en stedelijke partners. Het DNA van de stad wordt samengevat in drie begrippen: rauw, ondernemend, en internationaal.”

Na dit onderzoek schreef de gemeente samen met de EUR en het Havenbedrijf een opdracht uit voor een nieuwe stadsmarketingstrategie. Marketingbureaus Roos&Van de Werk en IN10 won. Zij onderzochten de mentaliteit van Rotterdammers. Een greep uit de onderzoekspopulatie: Aziz Yagoub (Annabel), Leendert van de Vlugt (Van Nelle Fabriek), Rem Koolhaas, Conny Janssen, Erasmus, en Edwin Veekens (Gers).

“DNA van de stad – leuk voor borrelpraat, maar ik denk niet dat we er beleid op moeten afstemmen”

“Ze hadden een idee. Ze zagen de behoefte. Ze pakten de ruimte. Ze gingen ervoor. En ze maakten het waar. Dat karakteriseert Rotterdam. Die ruimte biedt Rotterdam,” ronkt de conclusie. Deze DNA en mentaliteit werden vervolgens samen ‘verpakt’ in Rotterdam Make It Happen. “Dit is de moderne variant van opgestroopte mouwen, van samen bouwen. De specifieke storytelling kan je door de tijd heen veranderen, het DNA niet,” aldus Aalstein van Rotterdam Partners.

Stadshistoricus Tim Verlaan gelooft niet in het bestaan van een stedelijk DNA. “Eerder onderzoek heeft geprobeerd zulk DNA te verwetenschappelijken, maar kon het niet hardmaken. Het is leuk voor borrelpraat, maar ik denk niet dat we er beleid op moeten afstemmen.” Identiteit blijft een constructie – zoals uit het eerste deel van dit tweeluik over Rotterdamse identiteit blijkt – gevormd door mensen op basis van hun associaties met de stad. Deze veranderen met de tijd mee, stelt hij.

Natte Thee en tassies

En niet alleen stadsmarketeers maar ook wij, de burgers, laten geen kans voorbijgaan om te vertellen hoe trots wij zijn op de stad, hoe anders Rotterdam is. We dragen dat graag uit, met de typisch-Rotterdamse producten die laatste jaren de markt overspoelen.

“Wij wensen elkaar de pleuris, de tyfus en de tering toe, maar alleen omdat je er niet meer aan kan overlijden”

Nultien Kleding zit sinds 2016 op de Nieuwe Binnenweg en dit jaar verscheen Ben & Jerry’s Gers Bakkie Roffa Ijs. Een nieuwe evenement zag het daglicht: het ‘Natte T Festival’. Organisator is Herco Kruik, – de man achter de Rotterdamse scheurkalender, verschillende boeken over Rotterdam, waaronder het Rotterdamse ABC, en de Bijnamen Wandel- en Tramtours.

Kruik roemt het eigene van de Rotterdamse taal: “Wij wensen elkaar de pleuris, de tyfus en de tering toe, maar alleen omdat je er niet meer aan kan overlijden.” Ketelbinkie Koffie verkoopt naast koffie ‘Natte Thee’ in allerlei smaken. En wie kent niet de linnen tassen: ‘Pleurt ’t in me tassie? Menig Rotterdamse geboorte is gevierd met een versie uit de Nijntje reeks “opse rotjeknors”.

De rasechte Rotterdammer

Naast de commerciële beeldvorming, bestaan er allerlei visies op ‘de rasechte-Rotterdammer’, zoals in de twee Rotterdamse documentaires (Mijn stad is mijn hart en Crème de la Crooswijk) die Nederland dit jaar kreeg voorgeschoteld. Daarin stonden de volkse Crooswijker of de superdiverse Centrumbewoner centraal. Beide documentaires waren wel overtuigd dat de echte Rotterdammer niet de yup was.

Ook de politieke partijen schermden met identiteit, waarbij ze de Nederlandse identiteitskwestie associeerden of dissocieerden met de Rotterdamse identiteit. Zoals Leefbaar Rotterdam en de tekening bij haar ‘weg-met-ons’-debat: van Piet Heijn, die vanaf zijn sokkel in Delfshaven de Nederlandse vlag beschermt tegen ogenschijnlijk antiracistische actievoerders. En Nida pleitte daarentegen juist voor een sterkere collectieve identiteit middels de Rotterdamse vlag.

De Rotterdamse vlag met de leus “Sterker door strijd” is sowieso ongekend populair dit jaar. CDA wil het Rotterdams stadslogo vervangen door het aloude stadswapen. In werkelijkheid is de leus trouwens pas in 1948 toegevoegd door Koningin Wilhelmina.

Ruimte om te bouwen

Naast de gemeente en bedrijven, zijn het dus de burgers, media en politiek die de Rotterdamse identiteit van haven en heipalen inzetten. Maar is dat nu problematisch? Identiteit verbindt. In tijden van globalisering, bureaucratisering en polariserend nationalisme biedt de lokale identiteit geborgenheid en overzicht. Lokale identificatie zien we wereldwijd toenemen.

Uit bijvoorbeeld onderzoek naar Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond blijkt dat zij zich eerder verbonden voelen met de stad, dan met Nederland. De Nederlandse identiteit biedt te weinig ruimte voor hun persoonlijke identiteitsbeleving en achtergrond.

Ook in de Tegenlichtaflevering zie je die verbindende functie van identiteit, wanneer buurtbewoner Souad vertelt: “Rotterdammers staan bekend om hun strijd. Zelfs na het bombardement. Oké, dat heb ik allemaal niet meegemaakt, maar Rotterdam was ooit helemaal plat. En door wie is het opgebouwd? Door Rotterdammers. Wij zijn een voorbeeld voor vele andere steden, waar de diversiteit nog niet geaccepteerd is.”

De Rotterdamse identiteit lijkt in dit voorbeeld simpel en doeltreffend, precies in lijn met de citymarketing. Rotterdam biedt de ruimte om te bouwen, letterlijk maar ook figuurlijk: aan jezelf. Maar de ironie wil dat de citymarketing niet gericht blijkt op de superdiverse Rotterdammer. En daarin schuilt het probleem.

Uitsluitende identiteit

De marketing van producten, toeristenboekjes en berichtgeving over de stad is bedoeld voor een zeer specifieke groep en sluit zodoende een grote groep uit. Socioloog Marguerite van den Berg ziet dit in de dominante stadsmarketingverhalen. “Ten eerste het wederopbouwverhaal dat extra wordt aangezet door stevige witte mannen. Terwijl Rotterdam groot is geworden door tijd, spierkracht, energie, kennis en kunde te trekken uit vrouwen en migranten, net zo goed als uit witte kerels.”

Ten tweede ziet zij dat politici de zachte kant benadrukken, menen dat de stad ‘tieten nodig heeft’, “om een meer vrouwelijke middenklasse- en consumptiestad te worden”, met als doel om hoogopgeleide gezinnen naar de stad te trekken. Stadsgeograaf Cody Hochstenbach erkent dat ook: “Rotterdam – en vele andere steden – is er vrij expliciet in om te zeggen dat ze rijkere mensen wil aantrekken. Dat zien we terug in de Rotterdamwet en de Woonvisie.”

“Waar Amsterdam van de buitenruimte een museum maakt, maakt Rotterdam van de Rotterdammer een museumstuk”

Achter deze uitsluitende identiteit zit de musealisering van de Echte Rotterdammer. Dit is het achterliggende probleem. Waar Amsterdam van de buitenruimte een museum maakt, maakt Rotterdam van de Rotterdammer een museumstuk. We verankeren de mentaliteit van de stad in een DNA dat door het nauwe tijdsgat van de wederopbouw wordt geduwd. Bepaalde geschiedverhalen en vele Rotterdammers worden genegeerd. We weten heus wel dat het verhaal niet compleet is, maar we hebben geen alternatief.

Daarom vertellen we elkaar dat Rotterdammers doeners zijn die graag bouwen in een lege stad. Daarom kopen we graag kaartjes voor een Natte T Festival, en handdoeken en tassen met een Rotterdams à la de tv-serie “Toen was geluk nog heel gewoon”.

“De huidige straattaal is toch echt veel vernieuwender dan de statische, bijna dode taal van de Natte T”

Maar Rotterdam kent uiteraard ook denkers. En de stad is niet leeg. Integendeel zelfs. Wij slopen stadsdelen en maken duidelijk dat er niet genoeg ruimte is voor iedereen, zoals in de Tweebosbuurt. Qua Rotterdamse taal is de Natte T toch echt een veel statischer, bijna dode taal vergeleken met de immer vernieuwende straattaal. En trouwens, alsof je met een aardappel in de keel geen Rotterdammer bent.

En zijn we daar niet allen debet aan? Natuurlijk moeten we kritisch zijn wanneer grote economische partijen zich gaan mengen in wat echt Rotterdams is, ondanks de successen die het heeft geboekt. De partners van Rotterdam, van haven tot projectontwikkelaars, hebben immers hun eigen belangen. De musealisereng van de Echte Rotterdammer door burgers, media en politiek verdient echter ook onze kritische blik.

Andere verhalen

Hoe kan het anders? Socioloog Marguerite van den Berg pleit voor meerdere verhalen over de stad en ziet dit al gebeuren bij Museum Rotterdam en het Verhalenhuis Belvedère. Het verhaal van Rotterdam als migratiestad zag zij ook in de marketing van Culturele Hoofdstad 2001, maar is sindsdien naar de kantlijn geschoven. Of misschien moeten we helemaal geen identiteit nastreven? Het sluit per definitie mensen uit. Historicus Paul van der Laar denkt dat de mobiliteit van mensen het uitgangspunt moet zijn in plaats van wie een Rotterdammer is. “We moeten veel minder praten over identiteit en zeker de eenduidige identiteit loslaten. Die was tijdens de Wederopbouw broodnodig, nu niet meer.”

En: als we zo graag vooruitstrevend willen zijn, waarom houden we halsstarrig vast aan een vernauwend verleden? Ik zal zeker de historische waarde van de wederopbouw niet ontkennen, maar pleit ervoor om breder en dieper te kijken. Anders blijven we steken in de havenstad en het bombardement. Juist nu de stad verandert door een terugtrekkende haven, een superdiverse bevolking, en een grote populariteit, lijkt het me de hoogste tijd voor nieuwe verhalen.

Kom naar de talkshow

Op dinsdag 11 december praten we verder over de identiteit van Rotterdam in onze talkshow Vers Beton LIVE in Arminius, met o.a. Malique Mohamud en Tina Rahimy.

Supporters van Vers Beton kunnen gratis een ticket kopen met hun kortingscode. Bekijk het programma en koop hier tickets.

Marianne Klerk

Het bericht Waarom Rotterdam het ‘niet-lullen-maar-poetsen’ voorbij is verscheen eerst op Vers Beton.

Taalles: We geven niet op

$
0
0

Tweewekelijkse column

Said El Haji geeft Nederlandse taalles in Rotterdam en schrijft over de bijzondere verhalen uit zijn klas. Deze keer over een contract en het belang van zachte aanmoediging.

De cursus is al halverwege en mevrouw is wéér haar cursuscontract vergeten. Iedereen heeft het al ingeleverd, behalve zij. Zonder cursuscontract heeft de Sociale Dienst geen bewijs dat mevrouw op taalles zit. Het risico bestaat is dat ze gekort wordt op haar uitkering.
‘Die zijn we vergeten, zoon. We zijn oud,’ verklaart ze in het Riffijns.

‘Wie zijn “we”?’ vraag ik.

Ze zucht, en zwijgt.

Ik kijk haar goed aan. Ze heeft een rimpelloos, jeugdig gezicht. Écht oud kan ze dus niet zijn. Toch spreekt ze op een toon van staalharde berusting, alsof ze veel te oud is om veranderingen aan te brengen in haar leven. Mijn wijlen oma sprak ook zo. Nooit in de ik-vorm, altijd in de wij-vorm. Was ze duizelig en bedlegerig, dan waren we allemaal duizelig en bedlegerig. Had ze trek in bruin brood en olijfolie, dan hadden we allemaal trek in bruin brood en olijfolie. Had ze na twee kruimels alweer genoeg van bruin brood en olijfolie, dan hadden we allemaal genoeg. Mijn oma is er oud mee geworden, 93 jaar om precies te zijn.

“Écht oud kan ze niet zijn. Toch spreekt ze alsof ze veel te oud is om veranderingen aan te brengen in haar leven”

Ik vraag mijn cursist hoe oud zíj is.

‘Vijfenveertig, zoon.’

Vijfenveertig. Dat valt mee. En als haar leraar vind ik het eigenlijk niet zo gepast dat ze me steeds “zoon” noemt. Zij is maar een paar jaar ouder dan ik. Moet ik er iets van zeggen? Ik hint slechts: ‘Er zijn mensen die zeggen dat het echte leven pas op je vijftigste begint.’

Ze tilt gelaten haar schouders. ‘Zij hebben geen problemen, zoon. Wij wel.’

‘Wat voor problemen?’ vraag ik.

‘We hebben kinderen, zoon. Ze luisteren niet. Ze bellen niet. Ze doen maar. God heeft de wereld tot een ellendige plaats gemaakt, zodat we des te meer verlangen naar de dood.’

‘Dat zijn zorgen, mevrouw,’ relativeer ik. ‘Die zorgen hebben alle ouders.’

‘Ik wil leren!’ roept ze ineens. ‘Écht waar!’ Onrustig wipt ze op haar stoel. Haar ogen vlammen op. Maar de opleving is van korte duur. Klagerig vervolgt ze: ‘Maar we zijn alleen. Onze kinderen hebben geen vader. Die is hertrouwd en wil niks met onze kinderen te maken hebben.’

Sinds ik docent Nederlands voor anderstaligen ben, voel ik me hoe langer hoe minder docent Nederlands en hoe langer hoe meer maatschappelijk werker. Mijn cursisten willen heus wel leren, maar ze hebben teveel andere zorgen aan hun hoofd. Ze geven aan dat hun hoofd letterlijk en figuurlijk volzit met problemen. Wat zij nodig hebben is niet alleen een leraar Nederlands maar bovenal een maatschappelijk werker die hen begeleidt naar een beter leven, of in ieder geval de hoop daarop.

“Wat de leerlingen nodig hebben is bovenal een maatschappelijk werker die hen begeleidt naar een beter leven, of in ieder geval de hoop daarop”

Ik keer terug naar de aanleiding van ons gesprek: het cursuscontract. ‘Hoe kan het toch dat u het weer vergeten bent? Zeg niet dat we oud worden, want sommige mensen zijn ouder dan u en zij hebben hun contract wél ingeleverd.’

Eindelijk gaat ze met de billen bloot. ‘Dat zijn we kwijt, zoon.’

Omdat mevrouw thuis niet veel ruimte heeft en de kinderen alles pakken wat los en vastzit, heeft ze het verstopt op een plek waar alleen zíj bij kan. Tenminste, dat dácht ze. En toen is ze het kwijtgeraakt. ‘Zo gaan die dingen, zoon. Wat doen we eraan?’

Ik laat haar beloven dat ze thuis nog eens heel goed naar het contract gaat zoeken.

Ze belooft het.   

De volgende les verscheen mevrouw niet met lege handen. Ze kwam kordaat binnengestapt. 

Lees hier meer columns van Said El Haji

Said El Haji

Het bericht Taalles: We geven niet op verscheen eerst op Vers Beton.

Woonbeleid op Zuid: eigengereide Rotterdamse aanpak of uit de hand gelopen gentrificatiebeleid?

$
0
0

Deel twee van een tweeluik

De Woonvisie 2030 is twee jaar geleden aangenomen. Teun van den Ende bevraagt of de uitvoering met de sloop van duizenden woningen, tot de gewenste gemengde wijken op Zuid leidt. En wat zijn eigenlijk de effecten op de regio?

Rotterdam klopt zich op de borst vanwege de stijgende woningproductie in 2017: in totaal kwamen er 3.764 woningen bij. De ‘Make it Happen’-doeken zijn overal in de stad te vinden, ook op Zuid. Maar in het eerste deel van dit tweeluik zagen we de keerzijde: de controversiële sloopplannen in onder meer de Tweebosbuurt. De vervolgvraag is nu: kunnen huurders met een krappe beurs nog wel in de stad blijven nu duizenden goedkope woningen worden vernieuwd en vervangen door duurdere woningen?

Rijkere Rotterdammers

Controversiële sloop Tweebosbuurt: kunnen huurders straks in hun wijk blijven wonen?

De redenatie achter het woonbeleid is als volgt. Voor Rotterdammers die op Zuid wonen en meer gaan verdienen, de zogenaamde ‘sociale stijgers’, moet meer woonruimte op Zuid komen, vindt de gemeente. Nu verhuizen zij nog vooral hun wijk uit. Naar Berkel, Barendrecht, of het centrum van Rotterdam. Zo blijft hun wijk op Zuid ‘arm’, ten gunste van andere wijken en buurgemeenten. Daar moest eens een eind aan komen, vond ook het Rijk, dat jaarlijks miljoenen investeert in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). De operatie vraagt om een lange adem en doorzettingskracht. De organisatie kreeg dan ook een langdurige opdracht, met topambtenaar Marco Pastors aan het hoofd.

Ik vraag Pastors in het kantoor van NPRZ aan de Mijnsherenlaan naar de omvang van de plannen voor Zuid: “Rotterdam-Zuid heeft ongeveer 95.000 woningen. We moeten 35.000 woningen aanpakken, waarvan 12.000 corporatiewoningen en 23.000 woningen in particuliere handen. We schatten nu in dat er zo’n 4.000 woningen van particulieren gesloopt gaan worden en ook 4.000 corporatiewoningen. Over een periode van 20 jaar”

Woonvisie? Waar gáát dat over?

Die sloop vindt plaats in de ‘focuswijken’: Feijenoord, de Afrikaanderwijk, Bloemhof, Hillesluis, Oud-Charlois, Carnisse en de Tarwewijk. Pastors: “Momenteel is de goedkope woningvoorraad vooral in Rotterdam-Zuid geconcentreerd en dat moet veranderen. Dat betekent dat ook in de rest van Rotterdam en in de regio meer sociale huurwoningen moeten komen.”

“Het percentage te slopen woningen op heel Rotterdam-Zuid is zo’n 8% in twintig jaar, maar in de focuswijken zal het percentage iets hoger zijn.” Dat kan hard aankomen in sommige buurten, zoals recent in de Tweebosbuurt (Afrikaanderwijk) waar bijna 600 woningen gesloopt worden. “Toch is het is in vergelijking met voorgaande voorbeelden van herstructurering in Hoogvliet en Crooswijk een bescheiden ingreep”, beklemtoont Pastors.

Urgentie

Peter van Lieshout houdt in zijn rol als bestuurder bij de Maaskoepel, de regionale federatie van woningcorporaties, de effecten van de sloop op Zuid op het totaal aantal woningzoekenden in de Rotterdamse woonregio in de gaten: “De gemiddelde wachttijd voor een huurwoning lijkt vooralsnog niet schrikbarend op te lopen.  Maar dat komt misschien omdat mensen met een ruimere beurs snel aan een woning komen.”

Ook Directeur Portefeuillemanagement Alex Moret en adviseur strategie Melvin Pool van Woonstad benoemen dat het gestegen aantal urgente woningzoekenden tot problemen van de toegankelijkheid voor ‘normale’ huurders leidt.

“Voor elke sociale huurwoning van een corporatie zijn er in Rotterdam 6,3 actief woningzoekenden”

Gemiddeld zo’n drie jaar staan Rotterdamse huurders nu in de rij voor een sociale huurwoning. Omgerekend zijn er in Rotterdam 6,3 actief woningzoekenden voor elke sociale huurwoning van een corporatie, becijferde de Provincie Zuid-Holland in de in oktober uitgebrachte Woonbarometer. Volgens die monitor zijn er in Rotterdam ruim 23.000 extra sociale huurwoningen nodig om de totale doelgroep te voorzien. Daarin staat Rotterdam niet alleen, in Den Haag is het tekort nog 10.000 woningen groter.

Om te zorgen dat er geen schrijnende situaties ontstaan, krijgen urgente woningzoekenden dus voorrang, bijvoorbeeld op basis van medische indicatie en asiel. Ook de bewoners van de te slopen woningen krijgen een urgentieverklaring voor ‘herhuisvesting’.

Onbedoeld in schulden

De Maaskoepel ziet ook dat er veel vraag naar goedkope huurwoningen is. Van Lieshout: “We hebben de afspraak met de gemeente dat als het percentage urgentie woningzoekenden boven de 30% komt, de gemeente maatregelen moet nemen. Volgens de manier waarop ze dat meet, is dat percentage nu nog niet bereikt, maar ik schat dat nu toch al zo’n 40 a 50% van de woningzoekenden op de ene of ander manier als urgent geldt, waaronder degenen die vanwege sloop uit hun woning moeten.”

Van Lieshout wijst op het gevaar hiervan voor de doorstroming: “De opeenstapeling van verschillende urgentieverklaringen maakt dat huurders zonder urgentie moeilijker aan woningen komen. Dat stuwmeer zal door de voorgenomen sloop waarschijnlijk groter worden. We willen voorkomen dat mensen toch een duurdere huurwoning kiezen terwijl ze die eigenlijk niet kunnen betalen. We kennen genoeg gevallen van mensen die zichzelf onbedoeld in de schulden steken.”

“We willen voorkomen dat mensen toch een duurdere huurwoning kiezen terwijl ze die eigenlijk niet kunnen betalen”

Aan de andere kant van de streep heb je juist de huurders die eigenlijk meer te besteden hebben, de ‘scheefhuurders’. Zij houden goedkope sociale huurwoningen bezet terwijl ze hogere huur zouden kunnen betalen. Op de vraag wat een corporatie daaraan doet, vertellen Alex Moret en Melvin Pool van woningcorporatie Woonstad: “Wij sturen niet aan op gedwongen verhuizingen maar voeren wel gerichte huurverhogingen door aan huurders die meer te besteden hebben. Dat bedraagt maximaal 4% boven inflatie.” Zo draagt Woonstad bij aan het doel van gemengde wijken binnen de grenzen van wat corporatie mag doen.

Aandeel sociaal slinkt

Peter Van Lieshout zou in zijn andere rol als Directeur Wonen van corporatie Havensteder, graag zien dat woningcorporaties de ruimte krijgen om nieuwe woningen te bouwen op Zuid. “Er is alleen nog wat ruimte in Lombardijen waar we kunnen bouwen. Maar de gemeente klopt niet meer bij ons aan. In plaats daarvan krijgen commerciële vastgoedontwikkelaars de kans huur- en koopwoningen te realiseren die een stuk duurder zijn dan het gemiddelde op Zuid. Een groot verschil met zo’n vijftien jaar geleden, toen corporaties van de gemeente veel meer ruimte kregen.”

Eén van de redenen hiervoor, is het rijksbeleid voor wonen. Het Rijk legt sinds enkele jaren met diverse maatregelen de rol van de corporaties aan banden en vraagt ze bovendien hun bezit te verkopen aan beleggers. Het beleid is gericht op het verwijderen van woningen uit de categorie sociale huur zodat ze kunnen doorschuiven naar de particuliere huursector. Zo kunnen huishoudens met een bovenmodaal inkomen in deze huurwoningen wonen en ontstaat meer marktwerking.

In de Rotterdamse regio voegt met name Vestia deze daad bij het woord. Met de inkomsten uit de verkoop hoopt de corporatie ook de financiële zorgen die zijn ontstaan door de mislukte gok met derivaten die in 2012 aan het licht kwam, te compenseren. PvdA-statenlid Hillebrand ziet het verkoopbeleid van Vestia als het grootste negatieve effect op de sociale voorraad. De provincie en de wethouders in de regio’s Haaglanden en Rotterdam richtten in mei een brief aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken om aandacht te vragen voor de Vestia-problematiek.

Het gevolg van het beleid spreekt uit de cijfers: vanaf 2000 daalde het aantal sociale huurwoningen in Rotterdam van 149 duizend (52 procent van het totaal) naar 119 duizend in 2014 (zo’n 40 procent). Op Zuid ligt is het percentage corporatiewoningen met 53% van het totale woningaanbod nu nog een stuk hoger dan in de rest van Rotterdam. Daarnaast bestaat 24% van de woningvoorraad op Zuid uit goedkope woningen in particuliere handen. Maar buiten Zuid is er dus steeds minder aanbod.

Woningnood Zuid-Holland

Ook in de provincie is het Rotterdamse tekort aan huurwoningen hot topic. Sinds de nieuwe Woningwet (2015) is de provincie verantwoordelijk voor het afstemmen van de regionale woningbehoefte op de vraag. Met de Woonvisie trok Rotterdam teveel een eigen plan zonder rekening te houden met de regionale visies op wonen, vond een aantal Zuid-Hollandse statenleden. De controversiële Woonvisie leverde zoveel vragen op dat de provincie het Rotterdamse woonbeleid slechts tot 2020 goedkeurde.

“Rotterdam trok teveel een eigen plan zonder rekening te houden met de regio”

Statenleden van Zuid-Hollandse fracties van de SP, PvdA en GroenLinks grepen de aangekondigde sloop in de Tweebosbuurt aan om opnieuw aandacht voor het woningtekort te vragen. Zij stelden gedeputeerde Bom-Lemstra een aantal kritische vragen of de sloop het totale aanbod in de woonregio niet teveel onder druk zet. De effecten van de sloop op Zuid kunnen niet anders dan contraproductief zijn, stelt statenlid en woordvoerder wonen van de PvdA Ron Hillebrand. Als de gesprekken vastlopen dan kan de provincie als ultiem middel het heft in eigen hand nemen en aantallen opleggen.

Op Woningnood Zuid-Holland staat een aantal verhalen van woningzoekenden die vast zitten. “Nog lang niet alle verhalen staan op de site”, verklaart Anneloes van Hunnik. Zij nam als statenlid van GroenLinks initiatief voor de website. “Wij stellen dat het aanbod van sociale woningbouw in de knel komt, maar de gemeente Rotterdam lijkt zich daar niet veel van aan te trekken. Toch moeten provincie en gemeente dat gesprek voeren. Van een gemeente als Berkel en Rodenrijs kan je niet verwachten dat ze de volledige vraag naar sociale woningen gaat opvangen. Rotterdam heeft als grootste stad in de woonregio nou eenmaal een sterkere aantrekkingskracht vanwege het aanbod van werk en voorzieningen.”

NPRZ als fitnesscoach

Ondanks de weerstand tegen de sloopplannen van de gemeente, is Marco Pastors overtuigd van de aanpak van het NPRZ. Bij het opstellen van het beleid in 2011 zijn gemeente, rijk en corporaties namelijk niet over één nacht ijs gegaan, benadrukt hij. Pastors staat achter het langetermijndoel om een mix van allerlei Rotterdammers te krijgen op Zuid. En om iets te doen aan het overschot aan slechte en goedkope woningen op Zuid. Ook ontstaat door het aantrekken en behouden van meer draagkrachtige bewoners, meer draagvlak voor voorzieningen en ondernemerschap op Zuid, ziet hij.

“Vanwege te hoge doorloop slopen we portiekwoningen in de Mijninktbuurt en bouwen we gezinswoningen terug”

Pastors: “Zuid heeft gemengde wijken nodig. Opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en woonkwaliteit moeten naar het gemiddelde van de vier grote steden in Nederland stijgen. Ingrijpen is nodig om ervoor te zorgen dat deze buurten niet verder afglijden. Daarom bouwen we aan gemengde wijken, met ruimte voor gezinnen. Ja, dat zijn over het algemeen middeldure en dure koopwoningen. Kijk naar de Tarwewijk, daar is de doorloop veel te groot. Scholen hebben elk jaar te maken met wisselingen, dat is niet goed voor het onderwijsklimaat. Daarom slopen we portiekwoningen in de Mijnkintbuurt en bouwen we woningen voor gezinnen terug.”

De achterstanden in de focuswijken zitten niet alleen in het woningaanbod, maar ook op gebied van veiligheid. Zo toont het Wijkprofiel 2018 bijvoorbeeld dat in de Tarwewijk en Hillesluis, bewoners zich onveilig voelen en ontevreden zijn over de kwaliteit van de openbare ruimte. De gemeente beargumenteert in de folder Groei en kwaliteitsslag op Zuid dat structurele verbetering op het sociale en veilig domein is alleen mogelijk als deze gecombineerd wordt met een grondige aanpak van de woningvoorraad.

“Wij opereren als een vrijwillig ingehuurde fitnesscoach die je van een onverstandig dieet af helpt, het duurt een tijd voor je effect ziet”

Marco Pastors

Peter van Lieshout maakt zich vooral zorgen over het tempo van sloop-nieuwbouw op Zuid. Hij ziet liever dat de vernieuwing aansluit bij het tempo waarin bewoners een nieuwe woning kunnen vinden die past bij hun woonwens: “Je hebt mensen die weg willen, die kan je helpen met hun nieuwe woningkeuze. Maar als iemand in de wijk wil blijven wonen, dan moet er een woning in of dichtbij de wijk voor zijn.”

Pastors is niet bang de langetermijnvisie door te zetten: “Het vereist discipline om in de focuswijken te vernieuwen. Wij opereren als een vrijwillig ingehuurde fitnesscoach die je van een onverstandig dieet af helpt, daarvoor moet je ook een tijdje vol blijven houden voordat het effect zichtbaar wordt. Je moet het woningbeleid zien als een set precieze ingrepen, waar lokaal minder woningen teruggebouwd worden om in sommige buurten lucht te creëren. Onderaan de streep komen er op Zuid woningen bij, omdat we stevig bijbouwen, bijvoorbeeld aan de Laan op Zuid, op Katendrecht en in Lombardijen.”

Cijfermatig klopt het, bovendien gaat de vervanging en renovatie van woningen voor een broodnodige kwaliteitsslag zorgen. Maar voor de duizenden huurders in de focuswijken vanwege sloop de komende jaren op zoek moeten naar een nieuw dak, is de boodschap zwaar te verteren. Vooral als die nieuwe woning buiten Rotterdam ligt, en zij het gevoel hebben plaats te moeten maken voor beter verdienende Rotterdammers.

vb-groot470Tijdens onze talkshow Vers Beton LIVE op 11 december praten we verder over het Woonreferendum en de gevolgen ervan. Bekijk hier het programma! 

Teun van den Ende

Het bericht Woonbeleid op Zuid: eigengereide Rotterdamse aanpak of uit de hand gelopen gentrificatiebeleid? verscheen eerst op Vers Beton.

De Abrikoos: een open zenuw in Delfshaven

$
0
0

Opinie

Elke vrijdag serveren De Beste Stuurlui een prikkelende opinie voor bij de vrijdagmiddagborrel. Deze week verbaast Ferrie Weeda zich over het zwalkende beleid van de gemeente rondom voormalig tapasrestaurant De Abrikoos.

Het beste nieuws voor Delfshaven in tijden! Dat dacht ik. Helaas te vroeg gejuicht. De anarchistische toekomst van ‘De Abrikoos’ is in de knop gebroken. Vorige week werd het pand gekraakt, maar afgelopen maandag alweer ontruimd.

De Abrikoos is een leegstaand pand aan de Aelbrechtskolk in pittoresk Delfshaven. Het is een laag, smal en lang gebouwtje van glas en beton. Een soort loods eigenlijk. Gebouwd in de jaren vijftig als werkplaats, kreeg het pand in de jaren negentig een horecabestemming. Veel mensen kennen het als ‘tapasrestaurant Abrikoos’. Het restaurant sloot een paar jaar geleden en sindsdien staat het pand leeg.

De gemeente is eigenaar van De Abrikoos. In 2017 besloot de gemeente het pand te kopen om een langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan. Nee, niet een eigen tapasrestaurant openen, maar een nieuwe straat maken.

Onveilig

De gemeente wil de Abrikoos slopen. Zo ontstaat er een nieuw straatje, een betere verbinding tussen Historisch Delfshaven en de wijk erachter. Deze wijk, ‘Schans/Watergeus’, kenmerkt zich door taaie grootstedelijke problematiek. Het idee is dat de wijk zich met het nieuwe straatje aan z’n isolement en negativiteit ontworstelt en zich kan optrekken aan het idyllische Historisch Delfshaven. Bovendien kan, als het straatje klaar is, de als onveilig ervaren ‘Tovertunnel’ worden gesloten. De Tovertunnel, naast de Abrikoos, is een bestaande verbinding tussen de twee wijken die door een lokale kunstenaar van feeërieke schilderingen is voorzien.

De Abrikoos blijkt een open zenuw in Rotterdam-West te zijn. Veel bewoners van Historisch Delfshaven zijn mordicus tegen de ‘doorbraak’, gezien de slechte reputatie van de wijk erachter. Anderen willen dat de Tovertunnel blijft. Weer anderen vrezen voor aantasting van het monumentale stadsgezicht.

Het verschil kan nauwelijks groter zijn: Historisch Delfshaven is een oase van rust in een stadsdeel dat kampt met armoede, criminaliteit en verpaupering. Om een voorbeeld te geven: in de Tovertunnel werd een paar jaar geleden een olievat tot ontploffing gebracht. Afgelopen weekend vonden op steenworp afstand van het idyllische Delfshaven een schietincident en een steekpartij plaats, en werd met handgranaten de gevel van een sishalounge opgeblazen.

Veel bewoners van Historisch Delfshaven zijn mordicus tegen de ‘doorbraak’, gezien de slechte reputatie van de wijk erachter.

Traag

De planvorming rondom de toekomst van de Abrikoos verloopt uitermate traag. Behalve weerstand uit de wijk, die tijdens tumulteuze informatiebijeenkomsten heftig tot uiting komt, lijken verschillende geledingen van de gemeente niet constructief samen te werken. Naar verluidt werd er door de afdeling Vastgoed van de gemeente een veto uitgesproken over tijdelijk gebruik – waarvan lokale ambtenaren voorstander waren. Het pand werd bouwkundig afgekeurd, omdat de vloer zogenaamd onveilig zou zijn.

Procedures rondom de monumentenstatus van het gebied zorgen sowieso voor een trage planvorming en uitvoering. Dit terwijl de ambities hoog zijn: de ‘doorbraak’ moet een aantrekkelijk straatje met woningen worden, aansluitend op verdere transformatieplannen rondom Schans en Watergeusstraat. Tot overmaat van ramp nam afgelopen zomer de verantwoordelijk ambtenaar van stadsontwikkeling ontslag. Sindsdien ligt het hele proces stil – al sinds maart werd niets meer van de voortgang vernomen

Kraak nog smaak

En toen, eind vorige week, werd het pand ineens gekraakt door vier jonge mensen. Eindelijk reuring! De krakers verspreidden direct briefjes in de buurt met als boodschap: wij vinden het zonde dat deze ruimte leeg staat, wij willen dit pand samen met de buurt gebruiken. Iedereen die langskwam nodigden ze direct binnen uit voor een kennismaking. Ik hou heel erg van anarchie! Ik was enthousiast en veel buurtgenoten met mij.

Er zitten volcontinu twee mannetjes met een V’tje op hun jas te koukleumen achter het gesloten rolluik.

Maar helaas. Betoonde de gemeente zich in het dossier De Abrikoos tot op heden weinig daadkrachtig, nu werden de krakers binnen vier dagen het pand uitgezet. Sindsdien wordt de Abrikoos bewaakt door beveiligers, op kosten van de gemeente. Er zitten volcontinu twee mannetjes met een V’tje op hun jas te koukleumen achter het gesloten rolluik. Het maakt een lugubere indruk.

Laten we hopen dat deze kraakactie de verantwoordelijken weer heeft wakkergeschud. Deze open zenuw in Rotterdam-West moet worden gedicht. Of worden weggenomen. Maar er moet in ieder geval iets gebeuren. Maak er desnoods een tapasrestaurant van.

Ferrie Weeda

Het bericht De Abrikoos: een open zenuw in Delfshaven verscheen eerst op Vers Beton.

Oververhitte woningmarkt zet Woonvisie op losse schroeven

$
0
0

Opinie

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid wil onder meer duurdere woningen op Zuid bouwen om de sociale stijgers daar vast te houden. Maar door de oververhitte woningmarkt is er straks ook voor hen geen plek meer, betoogt socioloog Gwen van Eijk. Zijn de premisses van de Woonvisie nu al achterhaald?

Het is een favoriete hashtag van @NPRZ, het twitteraccount van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid: #iedereenkomtnaarzuid. Rotterdam werd al aantrekkelijker voor hogeropgeleide en kapitaalkrachtige huishoudens – ‘zelfs’ Amsterdammers weten Rotterdam te vinden. En nu wordt ook Rotterdam Zuid aantrekkelijk. De communicatieadviseur van NPRZ vat de reden hiervoor “enthousiast” samen: “Steeds meer mensen komen naar Zuid omdat het nog betaalbaar is en er ruimte is om te bouwen. De prijzen op Noord zijn bovendien zo hoog geworden dat veel kopers denken: ‘dan maar op Zuid’”.

Bestuurders en makelaars jubelen dat Zuid eindelijk ‘in de lift zit’, maar het is in de eerste plaats de overspannen woningmarkt die ervoor zorgt dat ‘iedereen’ naar Zuid komt. In Rotterdam is nu nog maar 11 procent van het aanbod van koopwoningen toegankelijk voor huishoudens met een modaal inkomen, tegenover 50 procent in 2016. In het afgelopen jaar stegen zowel de koopprijzen (16 procent) als de huren in de vrije sector (14 procent) in Rotterdam het hardst van alle Nederlandse steden.

‘De Kiefhoek’, gebouwd als goedkope woningen, maar inmiddels gewilde architectuur.

De Woonvisie uit 2016 is echter nauwelijks bijgesteld. De nieuwe coalitie kondigde aan in plaats van 15.000 goedkope woningen (huurprijs tot 629 euro) er ‘slechts’ 12.000 te willen slopen, in heel Rotterdam. Nog eens 5000 goedkope woningen worden ‘opgewaardeerd’ naar het lage middensegment. Van de 18.000 woningen die die de coalitie tot 2022 wil bouwen wordt de helft in het hogere of topsegment verhuurd of verkocht (huurprijs vanaf 1000 euro, koopprijs vanaf 265.000 euro).

‘Omdat de bewoners het verdienen’

De Woonvisie verhoudt zich slecht tot de doelen van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ). Al jarenlang wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de levens van mensen op Zuid met als doel dat opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en woonkwaliteit in 20 jaar stijgen naar het gemiddelde van de vier grote steden in Nederland.” Met nadruk richt NPRZ zich op de huidige bewoners: “Omdat de bewoners van Zuid het verdienen.” Uitkeringsontvangers moeten aan het werk, schoolverlaters weer naar school, meer jongeren moeten een startkwalificatie behalen (havo, vwo, of mbo niveau 2 of hoger).

“Maar die inspanningen maken van de ‘kansarme’ bewoners op Zuid nog geen middeninkomens. Veel werkenden zijn arm, veel banen zijn onzeker”

Maar die inspanningen maken van de ‘kansarme’ bewoners op Zuid nog geen middeninkomens. Veel werkenden zijn arm, veel banen zijn onzeker. Hun inkomenspositie verbetert misschien, maar zij blijven aangewezen op goedkope woningen. Driekwart van de leerlingen op Zuid gaat naar het vmbo waarna zij worden gestimuleerd om een mbo-opleiding op gebied van techniek, haven of zorg te doen, aangezien daar de meeste arbeidskansen liggen.

Het gaat om stappen die veelal leiden tot middelbare opleidingen en dito inkomens – inkomens waarmee zij niet automatisch een woning in het midden- of dure segment kunnen betalen. Alleenverdienende verpleegkundigen, technici, agenten en docenten met een modaal inkomen kunnen met hun partner en twee kinderen een huur van 900 euro betalen, maar de Boex Huur Wijzer van het Nibud slaat dan al oranje uit. 

Sociale stijgers behouden

Rotterdammers op Zuid die meer gaan verdienen, daarop richt NRPZ zich in het bijzonder. Deze ‘sociale stijgers’ moeten als zij groter en luxer willen wonen vaak de buurt of Rotterdam uit. Een doel van de Woonvisie is om juist deze sociale stijgers te ‘accommoderen’.

Nu zijn sociale stijgers ook niet per se advocaten, ingenieurs of artsen. Sociale stijgers zijn ook mbo’ers, middeninkomens, uitkeringsontvangers die een baan krijgen en schoolverlaters die een opleiding gaan volgen. Dit wordt in de Woonvisie ook erkend: “sociale stijgers […] verdienen vaak net beneden modaal” en vallen tussen wal en schip: ze voldoen niet aan de strengere hypotheekeisen en niet aan de passendheidseisen voor goedkope woningen.

“Sociale stijgers moeten steeds meer opbieden tegen kapitaalkrachtige bewoners die uitwijken naar Zuid”

Veel sociale stijgers zullen als starter geen eigen vermogen hebben, noch ouders hebben die hen een schenking kunnen doen. Door de toenemende populariteit van Zuid moeten sociale stijgers bovendien steeds meer concurreren met kapitaalkrachtige bewoners die uitwijken naar Zuid omdat woningen elders in Rotterdam (of Amsterdam of andere steden) niet meer betaalbaar zijn.

Veel van die kapitaalkrachtige kopers zijn bereid meer dan de vraagprijs te betalen, zoals we al zien elders in Rotterdam. Opbieden tegen investeerders – volgens Zuidstad Makelaars wordt de helft van de woningen gekocht door beleggers – zal voor de meeste sociale stijgers simpelweg onmogelijk zijn.

‘De Kiefhoek’, gebouwd als goedkope woningen, maar inmiddels gewilde architectuur.

Volgens de Woonvisie zijn sociale stijgers vooral op zoek naar woningen met een huurprijs rond 711 euro. Daarboven komen ze in de vrije huursector terecht, waar ze – afgaande op de huidige markt – te krijgen met jaarlijks stijgende huurprijzen. Ook de huurprijzen zijn gekoppeld aan WOZ-waarden.   Daarom kunnen vrijesectorwoningen door toenemende populariteit en druk op de woningmarkt op Zuid, in rap tempo duurder worden. En daarmee onbetaalbaar voor sociale stijgers.

Betaalbaar Brooklyn

De doelen van NPRZ –  investeren in de mensen op Zuid op het gebied van werk, opleiding en wonen –  zouden dus wel eens ondermijnd kunnen worden door de aanhoudende druk op de woningmarkt op Zuid. Door de toenemende populariteit van Zuid komen er wel meer hogere inkomenshuishouders op Zuid wonen. Alleen gaat dat niet slechts ten koste van de huidige bewoners met lage inkomens maar ook ten koste van de sociale stijgers. Hebben zij dan geprofiteerd van de investeringen van het NPRZ?

“Misschien gentrificeert Zuid in de huidige markt voldoende zonder grootschalige vervanging van woningen”

Als de druk op de woningmarkt zorgt voor een instroom van kapitaal dan is het de vraag of het verstandig is om de Woonvisie in huidige vorm door te zetten. Misschien gentrificeert Zuid wel voldoende zonder grootschalige vervanging van goedkope woningen door duurdere, nu de ‘opwaardering’ van Zuid ook wordt gestimuleerd door andere, externe factoren.

Dat zou in elk geval meer recht doen aan de huidige bewoners van Zuid die volgens NPRZ “het verdienen”. De ruimte om bij te bouwen kan bovendien beter onderzocht worden, want in de Tweebosbuurt bleek na protest dat er wel een mogelijkheid is voor 80 of 90 nieuwe woningen extra, zodat meer bewoners kunnen terugkeren.

Daarnaast is de tijd nu ook wel rijp om het woonbeleid aan te pakken. De nieuwe coalitie vraagt de minister om ‘experimenteerruimte’ zodat middeninkomens in het lage segment kunnen huren, maar als er zoveel goedkope woningen gaan verdwijnen is dat nu juist geen oplossing. Experimenteer liever met uitbreiding van de huurbescherming in de vrije sector en het loskoppelen van de huurprijzen van de WOZ-waarde om de vrije sector in toom te houden.

Vaak worden zorgen gesust door te zeggen dat het in Nederlandse steden niet zo’n vaart zal lopen als in Londen of New York. Rotterdam Zuid als Brooklyn aan de Maas is, wat betreft de woningmarkt, inderdaad vooral een schrikbeeld. Wat we wél van New York kunnen afkijken is dat eenmaal in gang gezette gentrificatie beteugeld moet worden. Inmiddels hopen ze daar dat huurbescherming de gevolgen van doorgeslagen gentrificatie kan keren, ook in Brooklyn. Het is prima om te hopen dat Zuid zo populair wordt dat iedereen er wil komen wonen, maar dan graag met een woningmarkt die toegankelijk is en blijft voor iedereen.

vb-groot470Tijdens onze talkshow Vers Beton LIVE op 11 december is Gwen van Eijk te gast om verder te praten over het Woonreferendum en de gevolgen ervan. Bekijk hier het programma! 

Gwen van Eijk

Het bericht Oververhitte woningmarkt zet Woonvisie op losse schroeven verscheen eerst op Vers Beton.

Viewing all 2939 articles
Browse latest View live